Les 45 – Het Boek Joël

Les 45 – HET BOEK JOËL

VRAGEN VOOR ZELFSTUDIE (Les 45)

  1. Waarom neemt Joël zo een belangrijke plaats in onder de profeten?
  2. Was hij een profeet van Israël of van Juda?
  3. Welke historische gebeurtenis wordt door God gebruikt om Zijn oordeel over de zonde te openbaren?
  4. Wanneer zullen alle zegeningen uitgestort worden over Israël?
  5. Wie zullen worden geoordeeld en op welke basis zullen zij worden geoordeeld in het dal van Josafat?

A. DE PERSOON VAN JOËL

I. ZIJN PLAATS ONDER DE PROFETEN

Onder de andere profeten treedt Joël naar voren als degene die de meest volledige beschrijving geeft van de komende “Dag des Heeren”. Andere profeten beschrijven wel verschillende aspecten van die grote en wonderbare “Dag”, maar Joël vat die in zijn korte profetie alle tezamen.

Hoewel er in zijn geschrift geen melding wordt gemaakt van de juiste datum van zijn optreden, wordt toch algemeen aangenomen dat hij een van de eerste profeten is geweest die zijn profetieën heeft opgeschreven. Er zijn aanwijzingen dat hij Elia heeft gekend en dat hij een tijdgenoot is geweest van Elisa.

Misschien is hij wel in een van de profetenscholen geweest, maar daar zijn wij niet zeker van. In zijn grote rede na de uitstorting van de Heilige Geest, zegt Petrus: “Dit is het, waarvan gesproken is door de profeet Joël” (Handelingen 2:15-36; Joël 2:28).

II. DE TIJD WAARIN HIJ LEEFDE

De Schrift geeft ons maar weinig informatie waaruit wij een bepaalde tijd zouden kunnen opmaken voor het optreden van Joël. Wel zijn er sterke aanwijzingen in de profetie zelf, dat het tijdens de regering van de koningen van Juda: Joram, Joas en Uzzia (2 Koningen 11-15 en 2 Kronieken 22-25) moet zijn geweest. Omdat het merendeel van de profetie van Joël betrekking heeft op de toekomst, zullen wij op de geschiedenis van die tijd niet verder ingaan.

III. ZIJN PERSOONLIJKE GESCHIEDENIS

De betekenis van de naam Joël is “Jehovah is God”. Hij vermeldt in het eerste vers van zijn profetie, dat hij de zoon is van een volstrekt onbekende Pethuël. Verder weten wij niets van de persoonlijke geschiedenis van de profeet.

IV. ZIJN BOODSCHAP

Joëls boodschap schijnt hem door directe openbaring van God te zijn gegeven: “Het woord des Heeren, dat kwam tot Joël” (Joël 1:1). Hij was een profeet van Juda en trad vermoedelijk op in Jeruzalem. De historische gebeurtenis van de sprinkhanen-invasie (1:4) wordt door God gebruikt om de mensen te openbaren dat het onvermijdelijke gevolg van zonde en afgoderij is: kastijding. De plaatselijke omstandigheid is een voorafschaduwing van veel vreselijker bezoekingen, die de profeet ziet komen in de “Dag des Heeren”.

Ofschoon een boodschap van oordeel, is het toch ook een boodschap van hoop voor hen die zich willen bekeren. Israël zal opnieuw bijeen vergaderd worden uit de verstrooiing. De volken zullen geoordeeld worden als Israëls Messias komt, om Zijn Koninkrijk van ongekende zegen te openbaren.

In deze boodschap brengt Joël het volk in herinnering dat Jehovah God is. De sprinkhanenplaag is een beeld van een plunderend leger. Als Israël opnieuw op de knieën gaat en zich berouwvol onderwerpt, zal de Messias komen en hun opnieuw Zijn zegeningen schenken.

B. HET BOEK VAN JOËL

I. INLEIDING

Evenals bij Obadja vindt de Geest ook hier in een gebeurtenis in de eigen tijd van de profeet een geschikte aanleiding tot het openbaren van gebeurtenissen, die nog ver in de toekomst liggen. Door de zonden van het volk waren er ongekende oordelen over het land gekomen. Maar dit waren nog maar de voorlopers van veel zwaardere oordelen, die komen zullen, als zij blijven volharden in het kwaad en zo komt ook Joël uiteindelijk op “de Dag des Heeren”.

II. ALGEMENE OPMERKINGEN

Als wij Joël lezen in verband met Obadja, dan ontdekken wij een methode van openbaring van allerlei waarheden, die in de gehele Bijbel wordt toegepast, namelijk die van de geleidelijke ontwikkeling.

Obadja komt met een nieuw element: “de Dag des Heeren”; Joël ontvouwt dit en de volgende profeten ontwikkelen het verder, terwijl dit onderwerp in het Nieuwe Testament volledig wordt uitgewerkt. Zo hangen dan alle Bijbelboeken van Genesis tot Openbaring samen door de geleidelijke en harmonieuze ontwikkeling van de leer. Het ware kenmerk, dat wij met een schrijver te maken hebben van zeer oude tijd is niet, zoals bijbelcritici beweren, de ruwere stijl, want een herder uit Tekoa, zoals Amos, zou van zichzelf nooit hebben kunnen schrijven in de prachtige stijl van een ervaren auteur, zoals wij die vinden in zijn boek.

III. SLEUTELVERS

De sleutelverzen van dit boek zijn: hoofdstuk 2:28-32:

“En daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren…

Sleutelwoord: “De Dag des Heeren” – 5 maal.

IV. INDELING

1. De aanleiding tot de profetie (1:1-20)
Een enorme sprinkhanenplaag was als kastijding over het volk gekomen: rupsen, sprinkhanen, kevers en kruidwormen (Statenvertaling) zijn waarschijnlijk verschillende woorden ter aanduiding van deze sprinkhanen. Dat was iets ongekends en dus een bewijs van goddelijk misnoegen. De profeet wijst het volk op zijn zonden en op de weg tot herstel, namelijk berouw. Dit is des te meer nodig, omdat nog grotere rampen op komst zijn. Zo komt hij tenslotte op “de Dag des Heeren”.

2. Gebeurtenissen van de toekomstige “Dag des Heeren” (2:1-27)
De voorzegging van een invasie: “die van het Noorden” (vers 20), als een onderdeel van de Dag des Heeren (Jesaja 14:31; 41:25; Jeremia 1:14, 15, enz.). Met de vermelde invasie wordt waarschijnlijk bedoeld die van Hazaël (2 Koningen 12:17) of een van de latere Assyrische invallen, maar de profetie zal eerst tot volle vervulling komen op de Dag des Heeren. De invasies van Syrië en Assyrië worden dus wel voorzegd, maar alleen als schaduwbeelden van de veel verschrikkelijker Dag des Heeren. De profeet geeft dan de enige uitweg aan om tot bevrijding te komen (vers 12-17) en dit is meteen een aanwijzing voor de gelovige Joden in de laatste “Dag des Heeren”, wanneer uit het noorden al de volken zich tot de strijd tegen Israël zullen verzamelen.

3. De belofte van de uitstorting van de Heilige Geest (2:28-32)
De vervulling van de belofte van de uitstorting van de Heilige Geest is reeds begonnen en duurt voort tot aan “de jongste dag”. Petrus kon op de Pinksterdag zeggen: “Dit is het waarvan gesproken is door de profeet Joël”, maar niet alles wat Joël heeft gezegd, is voltooid.

4. De ware “Dag des Heeren” (3:1-21)
De volgorde van de gebeurtenissen is:

  1. De terugkeer in ongeloof van Juda naar Jeruzalem (niet Israël of Efraim!).
  2. De volken verzamelen zich tegen Jeruzalem. Hier wordt bedoeld de legers van de heidenvolken (vers 2, en 9-15; Ezechiël 39; Zacharia 14).
  3. Welke politieke redenen de heidenen ook mogen bewegen om hun troepen door de weg van het noorden naar het dal van Josafat te voeren, de Heere zal hun vergelden naar hun behandeling van Zijn oude volk (vers 2-8; Genesis 12:3; 15:13, 14; Numeri 24:9; Deuteronomium 30:5-7; Mattheüs 25:31-45).
  4. De bevrijder uit Sion (vers 15 en 16; 2:32; Openbaring 17; Romeinen 11:26-29; Openbaring 19:11-16; 19-21).
  5. De duizendjarige zegen over Israël met Jehovah – Jezus op de troon in Sion.


Naar Les 46 – Het Boek Jesaja