Les 50 – Het Boek Zefanja

Les 50 – HET BOEK ZEFANJA

VRAGEN VOOR ZELFSTUDIE (Les 50)

  1. Onder wiens regering trad Zefanja op?
  2. Hoe waren de tijdsomstandigheden?
  3. Wat is de betekenis van de naam Zefanja?
  4. Wat is het voornaamste onderwerp van zijn boek?
  5. Welke gebeurtenis gaat aan de toekomstige Dag des Heeren vooraf?
  6. Noem de vier beschuldigingen tegen Jeruzalem (3:2).
  7. Noem enkele van de verbondsbeloften, die vervuld zullen worden als de Heer wederkeert om Zijn Koninkrijk op te richten.

1. DE PERSOON VAN ZEFANJA

I. ZIJN PLAATS ONDER DE PROFETEN

Zefanja is van de kleine profeten de meest bekende, omdat hij zoveel aandacht schenkt aan “de Dag des Heeren”. Hij gebruikt deze uitdrukking meer dan een van de andere profeten. Hij geeft ook een meer volledige verklaring van die uitdrukking dan een van de andere schrijvers van het Oude Testament. Alle profeten spreken over het oordeel dat de Heer zal brengen over de volkeren der aarde, en de periode van Zijn wederkomst ten einde alsnog Zijn Koninkrijk te openbaren. Dit oordeel wordt bij gelegenheid aangeduid als “de dag des Heeren”. Het woord “dag” heeft nu eenmaal de betekenis van “rechtspraak”, “aan het licht brengen”, voor de “dag” brengen. Vandaar woorden als “rijksdag”, “(uit)dagen” en “dag-vaarden”. Paulus gebruikt daartegenover ook de uitdrukking “dag des mensen”, maar die is in 1 Korinthe 4:3 vertaald met “menselijk oordeel”.

De toestand die Zefanja beschrijft in zijn profetie doet denken aan die van de gemeente van Filadelfia in Openbaring 3:7-13.

II. DE TIJD WAARIN HIJ LEEFDE

Zefanja heeft geprofeteerd gedurende de regering van Josia. De vader en de grootvader van Josia waren goddeloze mensen geweest. In hun tijd namen afval en afgodendienst hand over hand toe in Judea. Van Josia wordt gezegd dat “hij deed wat goed was in de ogen des Heeren”. Deze periode wordt beschreven in 2 Kronieken 34-35.

Hoewel Josia veel hervormingen heeft doorgezet, was er toch maar een kleine groep die werkelijk veranderd was. De meerderheid schikte zich wel uiterlijk naar zijn maatregelen tot herstel van de eredienst, maar bleven in stilte volharden in het boze. De weinige getrouwen waren niet bij machte het oordeel over het volk af te wenden, al zouden zij zelf “misschien verborgen worden in den dag van den toorn des Heeren” (2:3). Zefanja heeft zijn profetie uitgesproken een paar jaar vóór het oordeel over Juda kwam.

III. ZIJN PERSOONLIJKE GESCHIEDENIS

Zefanja, wiens naam betekent “Jehovah verbergt” of “Jehovah beschut”, was de laatste van de profeten vóór de ballingschap. Van zijn geschiedenis is niets meer bekend dan hetgeen in het eerste vers vermeld wordt. Hij gaat bij de vermelding van zijn voorvaderen terug tot het vierde geslacht en uit de naam Hizkia blijkt dat hij van koninklijke afkomst was.

IV. ZIJN BOODSCHAP

De boodschap van Zefanja is de aankondiging van de oordelen van “de Dag des Heeren”. Hij verklaart door “het Woord des Heeren” dat God de aarde zal bezoeken met wraak en straf. Hij zal plotseling en onherroepelijk oordelen over de zonde. Weelde en onverschilligheid zijn tekenen van ongehoorzaamheid aan de stem van God. Deze verschrikkelijke tijd van Gods toorn zal over Juda en alle volken komen tot hun reiniging. Later zal de Heere Zelf de troon bestijgen en zal er een nieuwe bedeling aanbreken. Gods uitverkoren volk zal gered worden en in de gemeenschap met Hem worden hersteld. Dan zal er vreugde zijn in plaats van verdriet, dienstvaardigheid in plaats van zelfzucht, éénheid in plaats van verstrooiing.

B. HET BOEK VAN ZEFANJA

I. INLEIDING

Hizkia werd opgevolgd door zijn zoon Manasse, wiens langdurige regering (55 jaar) begon met afval en schaamteloze afgoderij; zelfs de tempel werd een huis met afgoden. Voor deze heiligschennis bracht God de Assyriërs over het land en Manasse werd gevangen genomen en naar Babylon gevoerd. Daar verootmoedigde hij zich voor God, herkreeg de vrijheid en besteeg opnieuw de troon. Na zijn gevangenschap regeerde hij als een godvruchtig mens. 

Hij werd opgevolgd door zijn zoon Ammon, een goddeloze afgodendienaar, die na twee jaar werd vermoord en opgevolgd door zijn zoon Josia. Hij regeerde 38 jaar over Juda. Zijn regering onderscheidde zich door een grondige hervorming. Zelf een in-vroom mens, gebruikte hij al zijn gezag om de afgoderij uit te roeien en de dienst van Jehovah te herstellen. De “hoogten” werden geslecht, de tempel gereinigd en gerepareerd, de wet van Mozes weer ingevoerd en een Paasfeest gehouden. Daarom kwam het Woord des Heeren tot hem, bij monde van de profetes Hulda, waarbij hem persoonlijk gunst werd aangezegd, maar tevens de aanstaande wegvoering van Juda werd aangekondigd. 

Gedurende de regering van Josia profeteerde ook Zefanja. Hij was een tijdgenoot van Jeremia, die hem echter heeft overleefd.

II. ALGEMENE OPMERKINGEN

De profetie behandelt in hoofdzaak de dreigende verwoesting van Jeruzalem en toont aan dat de zedelijke verwording dit noodzakelijk maakt. Verder tekent hij de uiteindelijke verheffing van Israël in de tijd van het Koninkrijk. Ook komt hier weer de uitdrukking “Dag des Heeren” voor. De dreigende wegvoering is voor Juda inderdaad een Dag des Heeren, maar is toch slechts een schaduwbeeld van de laatste en toekomstige Dag des Heeren.

III. INDELING

  1. Het oordeel over Juda is een voorafschaduwing van “de grote Dag des Heeren”. – Zefanja 1:1 tot 2:3
    Het is ontroerend en leerzaam te lezen dat aan zachtmoedigen en berouwvollen hoop wordt gegeven op ontkoming (2:1-3).
  2. Voorzeggingen van gericht over bepaalde volken. – Zefanja 2:4-15
    Deze voorzeggingen zijn met verbazingwekkende nauwkeurigheid in vervulling gegaan. Toen zij werden uitgesproken, was Ninevé zeer machtig en groots.
  3. De verschrikkelijke toestand, die de nabije kastijding rechtvaardigt – Zefanja 3:1-7
  4. De zegen over Israël in de duizend jaren – Zefanja 3:8-20

Dat het hier niet gaat om het gedeeltelijk herstel van Juda na de Babylonische ballingschap, blijkt uit vers 15. Hier worden drie dingen gezegd: 

“De Heere heeft uw oordelen weggenomen …; 
“de Koning Israëls, de Heere, is in het midden van u”;
“gij zult geen kwaad meer zien.”

De theocratie is niet hersteld geworden na de terugkeer uit Babel. De hevigste oordelen zijn over Juda gekomen na de
terugkeer. Neen, het gaat hier over het komende vrederijk.

IV. SLEUTELVERS

Hoofdstuk 1:7
“Zwijgt voor het aangezicht des Heeren Heeren; want de Dag des Heeren is nabij.”

Sleutelwoorden zijn: 
“Dag des Heeren” – 20 maal 
“Overblijfsel” – 4 maal



Naar Les 51 – Het Boek Jeremia