Les 55 – Het Boek Zacharia

Les 55 – HET BOEK ZACHARIA

VRAGEN VOOR ZELFSTUDIE (Les 55)

  1. Welke plaats neemt Zacharia in onder de profeten van ná de ballingschap?
  2. Wat onthult zijn profetie?
  3. Wat openbaart hij over Christus?
  4. Wie was een tijdgenoot van Zacharia?
  5. Voor welke dienst riep God Zacharia?
  6. Wat was de betekenis van zijn naam en die van zijn vader en grootvader?
  7. Wat was het onderwerp van Zacharia’s boodschap?
  8. Wie is de “Spruit” van Zacharia 3?
  9. In welke gedeelten profeteert Zacharia de wederkomst van Christus?
  10. Beschrijf de volgorde van de profetische gebeurtenissen in Zacharia 12, 13 en 14.

A. DE PERSOON VAN ZACHARIA

I. ZIJN PLAATS ONDER DE PROFETEN

Zacharia is de voornaamste van de profeten na de ballingschap. Zijn boek is één van de meest wonderbare van het Oude Testament. Geen van de andere profeten heeft zo’n wijde visie en zo’n diepte van gedachten. Zijn profetie ontvouwt Gods plan met Israël in chronologische volgorde. Zacharia zegt meer over Christus – over Zijn persoon, Zijn werk en Zijn heerlijkheid – dan één van de andere kleine profeten. Als Messiaanse profeet is alleen de grote profeet Jesaja zijn meerdere.

II. DE TIJD WAARIN HIJ LEEFDE

Omdat Zacharia en Haggaï tijdgenoten waren, is hun geschiedkundige achtergrond dezelfde. Haggaï begon zijn dienst ongeveer twee maanden vóór Zacharia. Het volk had zijn boodschap beantwoord met te gehoorzamen aan het Woord van God. De bouw van de tempel was hervat. Zacharia ging verder, waar Haggaï was opgehouden. Zijn taak was het volk te brengen tot voltooiing van het werk en tot grotere geestelijke rijpheid.

III. ZIJN PERSOONLIJKE GESCHIEDENIS

Zacharia was van priesterlijke afkomst (Nehemia 12:14-16). Hij werd tijdens de ballingschap in Babel geboren en zal dus een jongeman geweest zijn toen hij in Jeruzalem kwam. Zijn naam en die van zijn vader en grootvader openbaren de strekking van zijn boodschap.

Zacharia betekent: “Jehovah is gedachtig geweest”, Berechia: “Jehovah zal zegenen” en Iddo: “de bepaalde tijd”. Van zijn persoonlijke geschiedenis is verder weinig bekend.

IV. ZIJN BOODSCHAP

Zacharia’s boodschap is een openbaring van Gods liefdevolle zorg voor Israël. Hij werd gezonden om het terneergeslagen overblijfsel, dat naar het land was teruggekeerd, te troosten en te bemoedigen. Zacharia spoort hen aan, zoals God alle zondaars aanspoort: “Belijdt uw schuld”. 

Zacharia 1:4 bevat de kern van zijn boodschap en van alle vorige profeten. Bekering en gerechtigheid vormen de basis voor het ontvangen van de zegeningen van het duizendjarig rijk. De boodschap van Zacharia bestrijkt een zo uitgestrekt gebied, dat het zelfs de tweede komst van Christus en Zijn regering als Koning der koningen en Heere der heren omvat. Dan zal een berouwvol en gerechtvaardigd overblijfsel van Israël de verbondsbeloften Gods ontvangen.

B. HET BOEK VAN ZACHARIA

I. ALGEMENE OPMERKINGEN

In Zacharia vinden wij weer veel symbolische taal, die dikwijls moeilijk verklaard kan worden. Maar die moeilijkheden liggen vooral in dat gedeelte van de profetie dat betrekking heeft op zijn eigen tijd. Vermoedelijk waren zij voor zijn tijdgenoten volkomen begrijpelijk. Als we aan het gedeelte komen dat gaat over de grote Messiaanse voorzeggingen, verdwijnen deze eigenaardige moeilijkheden bijna geheel.

II. INDELING EN BEKNOPTE INHOUD

Zacharia valt in twee grote delen uiteen:

  1. Hoofdstuk 1-8
  2. Hoofdstuk 9-14

Het is moeilijk om deze duidelijk onderscheiden delen nog verder onder te verdelen. Evenals bij Jesaja kan elk plaatselijk voorval aanleiding geven tot een verreikende Messiaanse of nationale voorzegging. In plaats van een ingewikkelde analyse geven wij hier het volgende overzicht:

Hoofdstuk 1
Een waarschuwing aan het herstelde overblijfsel met verwijzing naar de vroegere zonden van Israël en de daaropvolgende kastijdingen. De vorige profeten hebben de vaderen gewaarschuwd, maar zij wilden niet luisteren.

Drie maanden later zag de profeet een visioen. Vers 10 geeft de verklaring. De aarde was rustig onder de heidense heersers, maar God ziet dat deze staat van rust en tevredenheid een poel van ongerechtigheid verbergt. Zijn “ijver” voor Jeruzalem wordt er door opgewekt.

U moet in het oog houden dat Gods plan betreffende de wereldregering, Jeruzalem tot hoofdstad daarvan heeft bestemd, niet Ninevé, Babylon, Athene of Rome. Men zou vers 15 en 16 zo kunnen omschrijven: 

“Ik ben vertoornd op de volken, die zo op hun gemak zijn, want Ik was maar een weinig vertoornd op Israël en zij (de volken) hebben geholpen om hun beproeving nog groter te maken, daarom ben ik teruggekeerd tot Jeruzalem met Mijn genadebewijzen (door een overblijfsel daarheen terug te brengen) en (dit is nog maar een schaduw van wat Ik voor Jeruzalem zal doen in Mijn Koninkrijk) dan zal daarin Mijn huis gebouwd worden.”

Daarna komt het visioen van de vier hoornen, dat in vs. 19 verklaard wordt. Het gaat weer over de vier wereldmachten van Daniël 2 en 7.

Hoofdstuk 2
De profetie van de toekomstige verheffing van Jeruzalem in het Koninkrijk.

Hoofdstuk 3
Josua was de hogepriester van het herstelde overblijfsel in de dagen van de profeet. Josua wordt gerechtvaardigd, maar wat een tegenstelling met de Spruit, in Wiens tijd de ongerechtigheid uit het land zal zijn weggedaan en het volk in vrede en in overvloed zal wonen. “De Spruit” is een profetische naam voor de Messias, de Christus. Hij is de

Spruit van David” (Jeremia 23:5), corresponderend met Mattheüs: Christus als Koning.
Mijn Knecht, de Spruit” (Zacharia 3:8), corresponderend met Markus: Christus als Knecht.
Een Man, wiens naam is Spruit” (Zacharia 6:12), corresponderend met Lukas: Christus als Mens.
Spruit des Heeren” (Jesaja 4:2), corresponderend met Johannes: Christus als God.

Juist zoals Josua gereinigd is en geschikt gemaakt voor het priesterschap, zo moet Israël, als de Spruit zich openbaart, gereinigd worden en geschikt gemaakt, om door God gebruikt te worden tot zegen voor de aarde.

Hoofdstuk 4
Hier wordt gesproken over de zegen over de gehele aarde. Allereerst wordt vermeld, hoe Zerubbabel onder grote moedeloosheid de tempel gaat herbouwen. “De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voltooien.” Dat dit visioen ook een profetische blik werpt op de verre toekomst, blijkt uit Ezechiël 40 en verder.

Hoofdstuk 5
De “vliegende rol” is een uitbeelding van de Wet, die nu eenmaal een vloek, een oordeel, brengt over de goddelozen. De vliegende rol duidt het oordeel van God aan over de bozen. Het loden deksel op de efa is eveneens een uitbeelding van de wet: namelijk een bedekking zowel als een “loden last”. Zoals de ooievaar steeds terugkeert naar zijn oude nest, en dat verder bevuilt, zo zou Juda alsnog teruggebracht worden onder de macht van Babel (Sinear = Mesopotamië = Tweestromenland). Het woord voor ooievaar (“chasidah”) is de vrouwelijke vorm van “chasied”, vertaald met “religieus”. Joodse religieuzen heten tot vandaag “chasidim”. Het is de Joodse religie die Jezus als de Messias afwees en afwijst, die de Joden hindert om Jezus als de Christus te aanvaarden!

Hoofdstuk 6
De paarden zijn een verwijzing naar de heidense rijken, zoals voorgesteld in het boek Daniël. Van vers 10 af is de verklaring eenvoudig: het gaat hier over de Messias, Die een op de troon geplaatste Priester zal zijn: de Koning en Hogepriester naar de ordening van Melchizedek.

Hoofdstuk 7
Weer moet de profeet het volk herinneren aan de vroegere ernstige waarschuwingen door de profeten. Maar deze waarschuwing gaat verder. Hij zegt hoe God denkt over al die uiterlijke dingen, zoals vasten en bidden. “Het is de denkfout, die de religieuze mens altijd weer maakt, namelijk dat God er behagen in zou scheppen, als hij deelneemt aan uiterlijke vormen en ceremoniën” (Edward Dennett).

Hoofdstuk 8
Dit is een van de prachtigste strofen van de gehele profetie. Wij worden naar het Messiaanse Rijk geleid (vs. 1-17) en zien hoe de zegen van Israël ook de volken zal bereiken, namelijk via de Joden (vs. 18-23).

Hoofdstuk 9
In dit hoofdstuk gaan wij weer terug naar het oordeel over de volken, voorafgaande aan de vrede en zegen van het vorige hoofdstuk. Hier hebben wij weer een voorbeeld van een voorlopige vervulling. Bij de invasie door de Grieken onder Alexander de Grote werden de steden verwoest in precies dezelfde volgorde als die in dit hoofdstuk vermeld.

Maar deze profetie zal eens een veel grotere vervulling krijgen bij de strijd en verwoesting in het heilige land aan het einde van de 70-ste week van Daniël. En te midden van deze strijd zal de Messias verschijnen, zoals vermeld in hoofdstuk 14.

Hoofdstuk 10
De “spade (late) regen” is de uitstorting van de Heilige Geest, die reeds door Joël was voorzegd en die sinds de Pinksterdag gedeeltelijk als “vroege regen” in vervulling gaat. Het begin van de vestiging van het Koninkrijk op aarde zal gekenmerkt worden door de “spade regen”: “de Geest der genade en der gebeden” (12:10).

Hoofdstuk 11
De symbolische stok “liefelijkheid” wil de genegenheid van God jegens Zijn volk uitbeelden; de andere: “samenbinders”, betekent Zijn plan om Juda en Israël te herenigen. Met beide symbolen duidt de profeet de persoon van Christus aan, zoals blijkt uit de aanhaling van de vs. 12 en 13 in Mattheüs 27:10. Bij de eerste komst van Christus was Zijn doel met “liefelijkheid” te komen tot “samenbinding”. Hij werd verworpen en verkocht voor de prijs van een slaaf: dertig zilverstukken.

Hoofdstuk 12
Het tafereel is nu een herbouwd Jeruzalem in de tijd ná de verwoesting aan het eind van de 70-ste week van Daniël. Tegen dit Messiaanse Jeruzalem zullen opnieuw de volken optrekken. Maar bij deze gelegenheid zal de Heer hen verlossen. Het is het Jeruzalem waarover de Geest uitgestort is en het bekeerde Juda zal met berouw en verdriet Hém zien, die zij doorstoken hebben. 

Dit is het Jeruzalem, zoals beschreven in Psalm 122.

Hoofdstuk 13 en 14
Verdere schildering van de verschijning van de Heer in heerlijkheid (Mattheüs 24:29, etc.) en ook Zijn overwinning over de volken, het bijeen vergaderen van Juda en Israël en hun bekering, met tenslotte de openbaring van het Messiaanse Rijk. De eerste verzen van hoofdstuk 14 (1 t/m 5) beschrijven de gebeurtenissen rond het eind van de 70-ste week:

  • De Heere zal de heidenen ten strijde verzamelen tegen Jeruzalem.
  • De stad zal worden verwoest (vgl. Daniël 9:23 en 24).
  • De Heer zal Zijn voeten zetten op de Olijfberg.
  • De Olijfberg zal scheuren, waardoor een vluchtweg ontstaat.
  • Een (gelovig) overblijfsel zal door die weg kunnen vluchten tot Azal.

Azal betekent: “gereserveerd”. Het duidt op de door God bereide plaats in de woestijn (Openbaring 12:6; Jeremia 31:2; Ezechiël 20:35; etc.) waar dit overblijfsel wordt verzameld, om vandaar alsnog op te trekken naar het beloofde land! (Micha 2:12, 13).

Zacharia vat de gehele profetie aldus samen:

  1. Hij legt uit waarom de vroegere kastijdingen van Israël nodig waren;
  2. Hij voorzegt de eerste komst van de Koning (9:9);
  3. De verwerping en de kruisiging van de Koning (11:12, 13; 13:6, 7);
  4. De tweede komst van de Koning, in heerlijkheid (14:3-5);
  5. De volkomen vestiging van het Koninkrijk.

III. SLEUTELVERS

Het sleutelvers van het boek Zacharia is hoofdstuk 9:9, 10:

“Verheug u zeer, gij dochter Sions! juich, gij dochter Jeruzalems! Ziet, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland; arm, en rijdende op een ezel, en op een veulen, een jong der ezelinnen. En Ik zal de wagens uit Efraïm uitroeien, en de paarden uit Jeruzalem; ook zal de strijdboog uitgeroeid worden, en Hij zal den heidenen vrede spreken; en Zijn heerschappij zal zijn van zee tot aan zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde.”

Sleutelwoorden zijn:

“Het Woord des Heeren” (ook “Mijn Woorden”, enz.) – 14 maal;

“de Heere der heirscharen” – 52 maal (18 maal in hoofdstuk 8).



Naar Les 56 – Het Boek Maleachi