Les 74 – De eerste Brief aan Timotheüs

Les 74 – DE EERSTE BRIEF AAN TIMOTHEÜS

VRAGEN VOOR ZELFSTUDIE (Les 74)

  1. Zoek de volgende bijzonderheden bijeen aangaande Timotheüs:
    Zijn verwantschap;
    Zijn opvoeding als jongen;
    Zijn woonplaats bij zijn bekering;
    Voornaamste gebeurtenissen in zijn leven;
    Zijn gezondheid;
    Persoonlijke karaktertrekken;
    Door wie tot bekering gekomen.
  2. Met welk doel werd Timotheüs in Efeze achtergelaten?
  3. Van wie wordt gezegd dat zij “zich gewend hebben tot ijdelspreking”? (1:6)
  4. Wat is het wettig gebruik van de wet?
  5. Wat is het onwettig gebruik?
  6. Welke uitspraak is alle aanneming waardig?
  7. Wat is nodig om de goede strijd te kunnen strijden?
  8. Kan het geloof onkreukbaar blijven, als het geweten bezoedeld is?
  9. Wat moet in de gemeente “allereerst” gedaan worden?
  10. Voor welke waarheden is Paulus “gesteld tot een verkondiger?”
  11. Wat moeten de mannen hebben die in de vergadering bidden?
  12. Wat moeten zij niet hebben?
  13. Welke diensten in de gemeente zijn voor vrouwen verboden?
  14. Welke “verborgenheid” wordt in hoofdstuk 3 genoemd?
  15. Welke vormen van afval van het geloof zullen zich “in de laatste tijden” voordoen?
  16. Uit welke bron zullen deze verdorvenheden voortkomen?
  17. Welke tekening van een “goed dienaar van Jezus Christus” geeft hoofdstuk 4?
  18. Wat is volgens hoofdstuk 4 “alle aanneming waard”?
  19. Welke personen moeten door de gemeenten worden ondersteund?
  20. Wat wordt gezegd over hen die hun eigen huisgenoten niet verzorgen?
  21. Welke dwalingen in de leer worden in deze Brief veroordeeld?
  22. Noem teksten die de goddelijke zorg tonen dat de leer zuiver blijft.

I. ALGEMENE OPMERKINGEN

Bij de studie van deze Brief wordt van u verwacht dat u de bekende feiten aangaande Timotheüs nagaat. Voor Timotheüs had Paulus een tedere persoonlijke genegenheid en hij gebruikte hem, ondanks zijn jeugd, zijn zwakke gezondheid en zijn schuchterheid voor de meest belangrijke zaken.

1. De aanleiding

Er is heel wat getwist over de tijd, de plaats en de aanleiding tot het schrijven van deze Brief. Als Paulus inderdaad tweemaal gevangengenomen is, dan schijnt het wel zeker, dat hij deze Brief geschreven heeft ná de eerste en vóór de tweede gevangenschap. Als hij maar één keer gevangengenomen is, dan moet de brief geschreven zijn vóốr zijn laatste reis naar Jeruzalem.

In de twee Brieven aan Timotheüs en in die aan Titus gaat het om de orde en het gezag in de Gemeente en om de wandel van de dienstknecht van Christus in een tijd van wanorde en verval. In dit opzicht staan deze drie Brieven van Paulus dus los van de andere geschriften van de apostel.

2. De inhoud

De eerste Brief aan Timotheüs veronderstelt het bestaan van plaatselijke gemeenten (zoals in Efeze, 1 Timotheüs 1:3) en legt de nadruk op de grote betekenis van gezonde leer en van orde in het gemeenteleven. De sleuteltekst is: 

“Opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet verkeren” (3:15).

Timotheüs wordt echter niet aangesproken als ouderling of leraar, maar als woordvoerder van Paulus in Efeze. Hij sprak in de plaats van Paulus en op zijn gezag. Hij was geen apostel, maar de afgezant van een apostel (1:3; Filippenzen 2:19-23; 1 Thessalonicenzen 3:2; enz.). De Brief is dus van blijvende betekenis, omdat hij ons de gedachte van Christus openbaart wat betreft de gezonde leer, de orde in de gemeente en de tucht; en sluit dus prachtig aan bij de Brief aan de Filippenzen, die gericht is aan de heiligen “met hun opzieners en diakenen”.

Als wij ons verdiepen in hemelse waarheden vergeten wij gemakkelijk dat naar Gods wil ons aardse leven in dienst zou staan van de plaatselijke gemeente. Natuurlijk zijn wij niet onder de Wet. Natuurlijk is het verkeerd om van deze Brief een tweede Leviticus te maken. Maar het is even waar dat deze kostbare Brief ons de gedachten van Christus openbaart ten aanzien van de orde in de gemeenten. Naarmate het werk en de eredienst in de gemeenten beheerst worden door de raadgevingen en richtlijnen van deze Brief, zal het gemeentelijk leven gekenmerkt worden door vrede en kracht.

Het is opmerkenswaardig dat elke karakteristieke dwaling van Rome betreffende de dienst en het ambt in de gemeente in deze Brief speciaal wordt veroordeeld.

II INDELING EN ANALYSE

De eerste, zowel als de tweede Brief aan Timotheüs, zijn moeilijk in onderdelen te splitsen. Wij zouden de volgende indeling kunnen aanhouden:

  1. Instructies betreffende de leer – 1 Timotheüs 1
  2. Instructies betreffende het gebed – 1 Timotheüs 2
  3. Instructies betreffende het huis Gods – 1 Timotheüs 3
  4. Instructies betreffende de afval – 1 Timotheüs 4
  5. Algemene instructies en vermaningen – 1 Timotheüs 5, 6

U zou de belangrijkste leringen in deze Brief als volgt kunnen bestuderen:

1. Opzieners (of ouderlingen, etc.) – 1 Timotheüs 3:1-7
a. Hoedanigheden
b. Plichten
c. Voorrechten

2. Diakenen – 1 Timotheüs 3:8-13
a. Hoedanigheden
b. Plichten
c. Voorrechten

3. Leerstellingen – 1 Timotheüs 2:1-13
a. Onderwezen leerstellingen
b. Veroordeelde leerstellingen

4. Praktijken – 1 Timotheüs 2:14-3:13
a. Aanbevolen
b. Veroordeeld

5. Gezag – 1 Timotheüs 3:14-16
Om welke redenen

6. Bediening van het Woord – 1 Timotheüs 4:1-3
a. Door wie
b. Aan wie verboden
c. Aanwijzingen

7. Waarschuwingen – 1 Timotheüs 4:3-8

Huis Gods

Dat de Gemeente in 1 Timotheüs 3:15 wordt aangeduid als “Huis Gods” en vervolgens als “pilaar en vastigheid der waarheid” betekent niets anders dan dat de Gemeente een “Tempel” is, een “Priesterlijk Huis”, een “Geestelijke Woonstede Gods”, een “Priesterdom”, zoals gemeld in andere Schriftplaatsen. 

De essentiële functie van de tempel is het bewaren van het Woord der Waarheid. Daarom waren tabernakel en tempel onder het Oude Verbond als het ware gebouwd rond de Ark des Verbonds met daarin de twee stenen tafelen. De eerste verantwoordelijkheid van de Gemeente en daarmee alle gemeenteleden is dus trouw te zijn aan het Woord.

Verborgenheid

Ook de “diakenen” worden geacht “de verborgenheid” te kennen. Wat in 3:9 wordt aangeduid als “verborgenheid des geloofs”, heet in tweede instantie (vers 16) “verborgenheid der godzaligheid”. 

Zoals u inmiddels weet gaat het hierbij om de specifieke kenmerken van Gods werk in deze tegenwoordige “bedeling der verborgenheid”. 

Bij 3:16 moet worden opgemerkt dat het woord “God” per abuis in deze tekst is terechtgekomen. De juiste lezing is een zevenvoudige opsomming met betrekking tot de verborgenheid als volgt:

“… de verborgenheid der godzaligheid
– is groot
– is geopenbaard in het vlees
– is gerechtvaardigd in de Geest
– is gezien van de engelen
– is gepredikt onder de heidenen
– is geloofd in de wereld
– is opgenomen in heerlijkheid.”



Naar Les 75 – De brief aan Titus