Les 77 – De overige Brieven

Les 77 – DE OVERIGE BRIEVEN

INLEIDING

Het is duidelijk dat wij in de Brief aan de Hebreeën, en in de Brieven van andere apostelen dan Paulus, een verzameling geschriften hebben die in vele opzichten opvallend verschillen van de voorgaande. Het is van belang op te merken dat dit verschil volstrekt geen onenigheid of tegenstrijdigheid betekent. Er is geen verschil van mening tussen Paulus en de andere genoemde schrijvers.

Zij brengen allen dezelfde Christus, dezelfde weg ter verlossing en dezelfde zedenleer. Zij beroepen zich ook allen op dezelfde (oudtestamentische) Schriften als de hoogste autoriteit. Er is geen leer in de zogeheten “brief aan de Hebreeën” of de brieven van Jakobus, Petrus, Johannes of Judas, die niet ook vervat is in de geschriften van Paulus. Het verschil ligt in de ontvouwing.

De grondwaarheden, zoals de leer van de verlossing door het verzoeningswerk van Christus; de leer betreffende de Persoon van Christus als Zoon van God en Zoon des Mensen; de leer van de Goddelijke oorsprong en het absolute gezag van de Schrift; de leer van het nieuwe leven door Christus en van de godsvrucht als bewijs en gevolg van waar geloof; de leer van de vervanging van het Oude Verbond door het Nieuwe. Al deze waarheden hebben Paulus en de andere brievenschrijvers gemeen. 

Maar Paulus heeft, zoals wij in het voorgaande hebben gezien, bijzondere verantwoordelijk-heden ontvangen betreffende de hemelse positie van de Gemeente als het Lichaam van Christus; betreffende het bestuur van de Heilige Geest en betreffende de bijzondere plaats, wandel, strijd en hoop van de gelovige. Dat betekent bepaald niet dat hij hierin de enige was (hoewel sommigen geheel ten onrechte die conclusie willen trekken), maar wel dat het Gode behaagd heeft om deze specifieke waarheden aan ons meer breedvoerig bekend te maken via (de Brieven van) de grote “apostel der heidenen”.

De brieven van andere schrijvers hebben – hoe verschillend ook van aard en stijl – juist en vooral de bedoeling te demonstreren dat Paulus’ boodschap niet afwijkt van die van de overige apostelen. En ook wijkt die fundamenteel niet af van die van de “broeders des Heeren”, zijnde de briefschrijvers Jakobus en Judas.

Het is dan ook betreurenswaardig dat de grote omvang van het oeuvre van Paulus misbruikt wordt om theoretiserend te besluiten tot verschillen, niet alleen tussen Paulus’ brieven en de andere, maar zelfs tussen de Paulinische brieven onderling. Slechts een onbevooroordeelde bestudering van de inhoud is hiertegen het enige vaccin.



Naar Les 78 – De Brief aan de Hebreeën