Het woord “vlees” in 1 en 2 Johannes

Het woord “vlees” in de Bijbel in relatie met ons begrijpen en toepassen van dat woord verdient enige aandacht. Waar “vlees” staat, wordt dat namelijk nogal snel “ingevuld” als zijnde een “mens van vlees en bloed”. Bijvoorbeeld de bekende tekst in Johannes 1 : 14:

En het Woord is vlees geworden… 

Dat wordt direct ingevuld met dat het Woord Gods, onder de naam Jezus, een mens van vlees en bloed geworden is. Dat is wel zo, maar dat is niet de betekenis van het woord “vlees” op die plaats. De betekenis van “vlees” in Johannes 1 : 14 is: “dat wat onzichtbaar was” en van “den beginne” was, namelijk “Woord”, kreeg “gestalte” (vorm), werd zichtbaar. Het gesprokene kreeg een zichtbare uitwerking en dat op zich kun je ook anders noemen, namelijk “vlees-wording”.

“Vlees” in onze taal

In het Nederlands wordt het woord “vlees” niet alleen gebruikt om een product van de slager aan te duiden of om louter te wijzen op “het vlees van de mens”, zijnde spieren en weefsel. Het komt ook voor in overdrachtelijke toepassingen in onze taal:

  1. vlees noch vis zijn” = het een noch het ander
  2. weten wat voor vlees je in de kuip hebt” = weten met welk soort mens je te maken hebt
  3. een mens van vlees en bloed” = een mens met al zijn lichamelijke begeerten en zwakheden
  4. zijn eigen vlees of bloed” = zijn eigen familie (kinderen)
  5. het vlees doden” = de zinnelijke behoeften onderdrukken
  6. daar is vlees in de kuip” = daar is het goed 
  7. geen zitvlees hebben” = ongedurig zijn; steeds weer opstaan en rondlopen

Het is wat in ongebruik geraakt, maar vroeger werd het woord “vlees” ook gebruikt om “massa” aan te geven. Als er bijvoorbeeld ergens een schroef ingedraaid moest worden, moest er wel “vlees” zijn om dat te kunnen doen. Uiteraard werd dan niet letterlijk vlees bedoeld. Het ging dan om “massa”, “body”, “gestalte”, noem maar op. 

“Vlees” in het Hebreeuws

“Vlees” in het Oude Testament van de Statenvertaling (in 234 verzen) – is de vertaling van het Hebreeuwse woord: bāśār. Het strongnr. daarvan is H1320.

Daarbij wordt verwezen naar H1319, waarvan gezegd wordt, uiteraard afhankelijk van de context:

“to bear news, bear tidings, publish, preach, show forth; to gladden with good news; to announce (salvation) as good news; to receive good news”

“nieuws brengen, tijdingen brengen, publiceren, prediken, verkondigen; verblijden met goed nieuws; (redding) aankondigen als goed nieuws; goed nieuws ontvangen.”

Het gaat dus om nieuws – bij voorkeur goed nieuws – dat gebracht wordt. We kennen dit in het Nieuwe Testament als “evangelie”. Dat heeft een positieve betekenis voor ons, maar in feite is de betekenis: “dat wat verwacht mocht worden is gerealiseerd”. Het is inderdaad goed nieuws als het om de beloften Gods gaat. Als die gerealiseerd worden is dat “Evangelie”. Anders gezegd: Het Woord (de beloften Gods, wat God gesproken heeft) is tot stand gekomen. Het is er! Het is “vlees” geworden. 

“Vlees” in het Grieks

“Vlees” in het Nieuwe Testament van de Statenvertaling (in 109 verzen) – is de vertaling van het Griekse woord: “sarx”. Het strongnr. daarvan is G4561.

Als 2e betekenis wordt daarbij aangegeven “the body”, “het lichaam”. Dat kan uiteraard een zichtbaar en tastbaar lichaam van vlees en bloed zijn, maar de betekenis van “lichaam” is daartoe zeker niet beperkt. We kennen bijvoorbeeld ook “hemellichaam” of een lichaam ter aanduiding van een instantie, instelling of organisatie. Voor de ex-Jehovah’s Getuigen onder ons: het beruchte “lichaam van ouderlingen”. Of ter aanduiding van de hoogste bestuurslaag van deze sekte, in het Engels: “the governing body.”

Het Lichaam van Christus

Uiteraard is de belangrijkste toepassing: “het Lichaam van Christus”. Waarvan het Hoofd Christus is en alle gelovigen uit deze bedeling de leden van dat Lichaam zijn.

Het woord “lichaam” gaat dus niet altijd over letterlijk “vlees en bloed”. 

Het woord “vlees” gaat niet altijd over “spieren en weefsel van mensen of dieren”.

De betekenis is afhankelijk van het gebruik van het woord in de context. Pas dan weten we of “vlees” overdrachtelijk gebruikt moet worden of letterlijk ter aanduiding van mens of dier.

Het woord “vlees” in de overdrachtelijke betekenis van “lichaam” komt maar heel weinig voor in het Nieuwe Testament. Het meest gebruikte Griekse woord hiervoor is “soma”

De betekenis van het woord “vlees” in de brieven van Johannes

En zo kom ik bij 3 x het woord “vlees” in de brieven van Johannes. Dezelfde schrijver die in het Evangelie van Johannes het woord “vlees” gebruikte, in zijn betoog omtrent “in den beginne”, om aan te geven dat toen de beloften Gods werkelijkheid waren geworden.

Het Griekse “sarx” (“vlees”) komt in de drie brieven van Johannes 4 x voor. De eerste keer in 1 Johannes 2 : 16: 

Want al wat in de wereld is, namelijk de begeerlijkheid des vleses (“sarx”), en de begeerlijkheid der ogen, en de grootsheid des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld.

De context is duidelijk over wat hier met “vlees” bedoeld wordt, namelijk de “oude mens”, inderdaad die van “vlees en bloed”.

“Vlees” in 3 Bijbelteksten

Wat mij betreft is de context van de volgende drie verzen net zo duidelijk dat het níet over “vlees en bloed” gaat, maar over het lichaam (body) in de betekenis van één geheel. Eerst de Bijbelteksten:

1 Johannes 4 : 2 en 3
Hieraan kent gij den Geest van God: alle geest, die belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is uit God;

En alle geest, die niet belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is uit God niet; maar dit is de geest van den antichrist, welken geest gij gehoord hebt, dat komen zal, en is nu alrede in de wereld. 

2 Johannes : 7
Want er zijn vele verleiders in de wereld gekomen, die niet belijden, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Deze is de verleider en de antichrist.

Dat “Jezus Christus in het vlees gekomen is“, wordt gebruikelijk van toepassing gebracht op zijn mens-zijn, hier op aarde. Maar dat is onterecht, wat mij betreft. Daar gaat het in deze drie teksten niet om. 

Jezus Christus kwam niet in “het vlees”. Dat was Jezus (betekent “Jehovah is Redder”). De titel Christus hoort bij de Opgestane, die een verheerlijkt Lichaam had. In Lukas 24 wordt dat “vlees en benen” genoemd, maar het was wel van een andere “substantie”. Het ging erom dat het zichtbaar was en betast kon worden en dat dit Lichaam eten en drinken kon. 

Daarmee houdt het qua begrip hoe dat het nu precies zat met dat verheerlijkte opstandingslichaam voor ons wel op. We begrijpen natuurlijk niet echt hoe dat er uitziet en functioneert. Maar we geloven wel wat er staat en wat de apostel Paulus in Filippenzen 3 : 21 zegt:

Die ons vernederd lichaam (Grieks: “soma”) veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam (Grieks: “soma”), naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen.

Het praktische leven van de gelovigen

De apostel Johannes hoeft in zijn brieven – in tegenstelling tot het Evangelie van Johannes – geen basiswaarheden (zoals over het Licht en het Woord) meer uit te leggen aan gelovigen en ongelovigen. Zijn brieven zijn uitsluitend gericht aan gelovigen en kenmerken zich door het wijzen op het praktische leven van de gelovigen als lid van de Gemeente, als lid van het Lichaam, als leden onder elkaar. 

Johannes heeft het over de liefde (= dienen en samenleving) als “broederen” in de Gemeente Gods.

Uit hoofdstuk 1 van 1 Johannes blijkt al dat het gaat om “gemeenschap met Hem” en “wandelen in het Licht”, door de “uit God geboren” Nieuwe Mens in Christus. Het gaat verder over “het bewaren van dat wat God ons aangeboden heeft, namelijk Zijn Woord”. 

Johannes zegt in 1 Johannes 2 : 14 “… het Woord Gods blijft in u, …”. En in vers 24: “… zult gij ook in den Zoon en in den Vader blijven.” Vers 28: “… blijft in Hem; …”

Het gaat over niets anders dan onze gemeenschap (samenleving) in Christus. Als individu, maar ook als gelovigen met elkaar, ín Christus. 1 Johannes 3 : 24: 

En die Zijn geboden bewaart, blijft in Hem, en Hij in denzelven. En hieraan kennen wij, dat Hij in ons blijft, namelijk uit den Geest, Dien Hij ons gegeven heeft.

1 Johannes 4 : 13
Hieraan kennen wij, dat wij in Hem blijven, en Hij in ons, omdat Hij ons van Zijn Geest gegeven heeft.

Wie of Wat heeft Hij ons gegeven als er staat “… omdat Hij ons van Zijn Geest gegeven heeft“? Het is Christus, het is de Heilige Geest (= de onzienlijke Christus) Die ons gegeven is. Deze krijgt “vorm” in Zijn Lichaam, de Gemeente.

“Hij blijft in denzelven”

Het gaat in de 3 bijbelteksten van 1 en 2 Johannes over het Lichaam van Christus (de Gemeente Gods), net zoals de rest van deze Johannes-brieven daar over gaat. 

De uitdrukking “Hij blijft in denzelven” zet ons op het goede spoor om te begrijpen wat het woord “vlees” hier betekent. Nu moet het niet moeilijk meer zijn, want “denzelven” slaat op het geheel van de gelovigen (“ons”) , die verzameld zijn in Zijn Lichaam. De 3 teksten zeggen niets anders dan dat Jezus Christus in Zijn Lichaam – in Zijn Gemeente – gekomen is. Hij “verblijft” in dat Lichaam, dat bestaat uit gelovigen, uit wedergeboren kinderen Gods. 

Johannes waarschuwt gelovigen

Wie ontkent dat de Here Jezus Christus in dat Lichaam (de Gemeente) gekomen is, ja het Hoofd daarvan is, die wordt gekenmerkt als zijnde anti-christ. Zo iemand zet iets of iemand anders “in de plaats van” (= anti) Christus. 

Daarvoor waarschuwt Johannes de gelovigen. Hij wist dat er onder gelovigen, in de Gemeente Gods, in het Lichaam van Christus, krachten (“andere geesten”) zouden proberen binnen te dringen, met als doel Christus weg te werken. Daarom zegt de apostel bijvoorbeeld in 1 Johannes 4 : 1, 2:

Geliefden, gelooft niet een iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld.
Hieraan kent gij den Geest van God: alle geest, die belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is uit God;

De Geest van God kennen

Of iets of iemand “uit God is”, is te herkennen. Een “valse geest” (“valse profeet”) ontkent namelijk dat Christus ín de Gemeente, ín de gelovigen is. Dat is daarmee het samenvattende begrip. En dat kan op vele manieren gebeuren. Dat hoeft niet eens met rechtstreekse woorden, maar gaat veel slinkser. Door bijvoorbeeld te ontkennen wat de Schrift leert of door dat te verdraaien en wellicht zo, dat de “geliefden”, waar Johannes aan schrijft, het niet zomaar in de gaten hebben. 

De “Geest van God” bij “iets” of iemand is te herkennen door het persoonlijk “belijden” (uitspreken, verkondigen) dat “Jezus Christus in Zijn Lichaam gekomen is”, daarin “woont”, daarvan het Hoofd is. Leven geeft aan dat Lichaam (waarin wij “gemeenschap hebben met elkander“) en het reinigt met Zijn bloed. Dat is ook wat Johannes al in het eerste hoofdstuk van zijn brieven zegt:

Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.

Wij worden opgeroepen in het Licht (in Christus) te wandelen. Alleen zo zijn wij ín dat Lichaam, waarin de Heer Zelf ook is en waarin Hij ons voedt en reinigt.

Satan en de demonen kenden Jezus in het vlees

“Het gaat in 1 Johannes 2 : 3 en 2 Johannes : 7 dus niet om de ontkenning dat Jezus tijdens zijn aardse bediening “in het vlees” gekomen zou zijn. Dat zou ook wel een heel domme ontkenning zijn. Zelfs dé anti-christ, de satan, was getuige van die komst. Dat heeft “de tegenstander” niet ontkend. Hij sprak met de vleselijke Jezus, wist heel goed Wie Hij was (Mattheüs 4) en deed alle pogingen om van Hem af te komen.

Ook de demonen zagen Jezus in het vlees (in het lichaam van weefsel en spieren) en erkenden hem dus. Mattheüs 8 verhaalt van de conversatie tussen de demonen (in de Statenvertaling “duivelen”), waarbij de demonen goed weten dat zij met de “in het vlees gekomen Zone Gods” te maken hadden. Met de Erfgenaam van God, en uiteindelijk met God Zelf dus, hoewel Hij tijdens Zijn aardse bediening Zijn Godheid tijdelijk had afgelegd (Zie Filippenzen 2). De demonen riepen in vers 29: 

Jezus, Gij Zone Gods! wat hebben wij met U te doen? Zijt Gij hier gekomen om ons te pijnigen voor den tijd?

Volmondig belijden

Johannes wijst ons in zijn brieven (1, 2 en 3 Johannes), waarvan er 2 zeer kort zijn, op de Gemeente Gods en roept ons op ten volle doordrongen te zijn dat het Jezus Christus is Die in dat Lichaam gekomen is en daarin Zijn werk aan de gelovigen doet. Dat zouden wij volmondig belijden. Dan blijkt dat de “Geest van God” in ons persoonlijk is – als wedergeboren kind van God – en dat er gezegd kan worden “Die is uit God“.

Hieraan kent gij den Geest van God: alle geest, die belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is uit God;


Het woord “vlees” in 1 en 2 Johannes