Les 23 – Het eerste Boek van Samuël

Les 23 – HET EERSTE BOEK VAN SAMUËL

VRAGEN VOOR ZELFSTUDIE (Les 23)

  1. Wie heeft het eerste boek van Samuël geschreven? 
  2. Welk tijdperk in Israëls geschiedenis wordt in dit boek afgesloten en welke periode ingeluid? 
  3. Noem een aantal bekende Bijbelse woorden of uitdrukkingen, die voor de eerste maal in 1 Samuël voorkomen. 
  4. Wat leert dit boek over de Heilige Geest? 
  5. Wat is de sleutelgedachte van het boek en waarom? 
  6. Op welke wijze kan men 1 Samuël indelen? 
  7. In welke opzichten is Samuël een type van Christus? 
  8. Hoe luiden Israëls Koningswetten? 
  9. Waarom werd Israëls verlangen naar een koning door God als een persoonlijke belediging beschouwd? 
  10. In welke opzichten is David een type van Christus? Van wie is Goliath een voorafschaduwing? 
  11. Wat wordt door de “spelonk van Adullam” uitgebeeld?

HET BOEK

  1. Van de zes historische boeken van Israël is dit het meest bekende. Hoe hebben de overbekende verhalen van de kleine Samuël (1 Samuël 3) en van David en Goliath (1 Samuël 17) ons reeds in onze kinderjaren sterk geboeid. Hoewel het geschiedenis is, wordt het ons gegeven in het aantrekkelijke kleed van biografie.
  2. Het boek heeft zijn naam te danken aan de overheersende figuur van Samuël. Ongetwijfeld heeft hij het grootste deel ervan geschreven, terwijl Nathan en Gad het waarschijnlijk gecompleteerd hebben (1 Kronieken 29:29).
  3. Het beschrijft de geschiedenis van Israël vanaf de tijd van Eli tot de kroning van David tot koning over geheel Israël.
  4. In dit boek eindigt de theocratie, zoals die werd uitgeoefend tijdens de richteren en begint de lijn der koningen met Saul. Het is dus het boek waarin de overgang van de theocratie naar de monarchie wordt behandeld, zodat het een geheel nieuw tijdperk van Israëls bewogen geschiedenis inluidt.
  5. De gebeurtenissen in 1 Samuël omvatten een periode van 115 jaren.

II. BIJZONDERHEDEN

De bijdragen van dit boek tot de godsdienstige woordenschat, theologie en ervaring zijn opmerkelijk:

In dit boek treffen wij voor de eerste maal de majestueuze titel “Heere der heirscharen” aan (Samuël 1:3). Deze Naam of titel, die de God van Israël aanduidt als de Heer van alle heirscharen in hemel en op aarde, komt 281 maal voor.

  1. Ook vinden wij hier voor het eerst de titel “Messias”. Een vrouw komt de eer toe deze naam voor het eerst te hebben gebruikt Samuël (2:10) “Zijn Gezalfde”, letterlijk: “Zijn Messias” (Hebreeuws); “Zijn Christus” (Septuaginta).
  2. Dit boek noemt de eerste van de vijf kostelijke dingen in het Oude Testament:
    1. Het Woord des Heeren (1 Samuël 3:1) 
    2. Verlossing (Psalm 49:9) 
    3. De dood Zijner gunstgenoten (Psalm 116:15) 
    4. Lippen der wetenschap (Spreuken 20:15) 
    5. De gedachten Gods (Psalm 139:17)
  3. Hier vinden wij voor de eerste maal het woord “I’kabod”, d.i. “Waar de heerlijkheid?” (1 Samuël 4:21) en “Eben-Haëzer””, d.i. “De steen der hulp” (7:12) en ook de uitdrukking “Leve de Koning” (10:24).
  4. Hier wordt ons verteld dat de oorspronkelijke naam van de profeten “ziener” was (Samuël 9:9). Dat is een veelbetekenende naam, die wijst op hun bezit, zowel van de gaven der waarneming en onderscheiding als van een visioen van God.
  5. Het toont aan dat Samuël de eerste van de edele lijn der schrijvende profeten was Samuël 3:20; vgl. Handelingen 3:24 en 13:20). Ook lezen wij hier voor de eerste maal over het bestaan van een profetenschool, waarschijnlijk een instituut, gesticht door Samuël (Samuël 10:5; 19:20).
  6. Belangrijk is, wat het boek leert over de Heilige Geest, Die hier wordt gezien als:
    1. bewerker en kanaal van vernieuwing van het hart (Samuël 10:6, 9) 
    2. bewerker van heilige en rechtvaardige toorn (Samuël 11:6) 
    3. inspirator van moed en verstandigheid (Samuël 16:13-18) 
    4. bewaarder voor kwaad (Samuël 16:14).

III. BOODSCHAP

Dit boek bevat vele lessen:

  1. Het toont de ellende die polygamie brengt (Samuël 1:6)
  2. De ernstige gevolgen van toegeeflijk vaderschap (Samuël 2:22-25)
  3. Het gevaar van uiterlijke vormendienst (Samuël 4:3)
  4. Het gevaar van ongeduld (Samuël 13) en gedeeltelijke gehoorzaamheid (Samuël 15).

Maar de sleutel van het boek ligt in de betekenis van Samuëls naam en in de veelvoorkomende woorden “gebed” en “bad”. Het is opvallend hoeveel het boek over gebed schrijft. Het kan inderdaad beschouwd worden als een verhandeling over het gebed, levendig geïllustreerd met voorbeelden uit het dagelijks leven.

De naam “Samuël” betekent “gevraagd van God” en is een monument van opgezonden en verhoord gebed. Hoeveel gebeden worden in dit boek gevonden! Daarom is voor ons de voornaamste geestelijke les van het boek: de plaats en de kracht van het gebed in alle ervaringen van het leven.

  1. Samuël werd door God gegeven als antwoord op gebed van zijn moeder (Samuël 1:10-28).
  2. De overwinning werd aan Israël gegeven door Samuëls gebed (Samuël 7:5-10).
  3. In zijn verdriet over Israëls verwerping van God als Koning zoekt Samuël de Heere in het gebed (Samuël 8:5, 6).
  4. Een gebedsman leert geheimen van God kennen (Samuël 9:15). 
  5. Het nalaten van gebed voor Israël ziet Samuël als een zonde (Samuël 12:19-23).
  6. Sauls uiteindelijke verwerping wordt gezien als een gevolg van het feit dat de Heer Zijn oor doof hield voor zijn gebed (Samuël 28:6).

IV. INDELING

Het boek kan worden gerangschikt rondom de drie grote personen van het boek: Samuël, Saul en David.

  1. Samuël Zijn geboorte, roeping en dienst als richter. – Hoofdstuk 1 t/m 8
  2. Saul Zijn verkiezing, regering en verwerping als koning. – Hoofdstuk 9 t/m 15
  3. David Zijn zalving, dienst en ballingschap. – Hoofdstuk 16 t/m 31

Natuurlijk grijpen de biografieën van deze drie belangrijke personen in elkaar. Samuël leeft nog voort gedurende de regering van Saul en hij ziet zelfs David nog op de voorgrond treden. En Saul blijft regeren totdat David 30 jaar is.

V. TYPOLOGISCH

Naarmate de zon opklimt tot de middaghoogte, worden de schaduwen korter. Dit is ten volle waar van de schaduwen van het Oude Verbond. Naarmate we dichter bij het licht van het Nieuwe Verbond komen, worden de schaduwbeelden steeds flauwer en zeldzamer. 

Tevens dienen we hierbij te bedenken dat het woord der profeten vanaf Samuëls tijd steeds meer in de plaats treedt van de schaduwen. Het oog kreeg van nu af aan minder te zien, het oor echter door het gesproken woord des te meer te horen. Toch vinden we ook hier prachtige schaduwbeelden.

1. Samuël – 1 Samuël 1-16 
Samuël is in zijn eigen persoon een zeer duidelijk type van Christus Die gestalte geeft aan het Woord van God:

  1. In zijn wonderbare geboorte. Hij is geboren op het gebed en als resultaat van een wonder van God.
  2. Hij was van zijn geboorte af een Nazireeër.
  3. Samuël werd op een zeer bijzondere wijze verbonden aan het huis des Heeren. Van Christus kon dit ook gezegd worden. Hij noemde de tempel het huis Zijns Vaders, Mijn huis, en de ijver voor Gods huis heeft Hem verteerd. De Heere Jezus werd ook reeds jong in de tempel gebracht!
  4. Het lied, dat Hanna zong na de geboorte van haar kind, toont veel overeenkomst met dat van Maria en is vol van Christus’ vernedering en verhoging.
  5. Samuël had een bijzonder heilig karakter. We lezen over geen enkele zonde van hem. Hij ijverde altijd voor de heerlijkheid Gods en ook hierin was hij een type van de Heilige Israëls!
  6. Samuël richtte Israël met recht en gerechtigheid. Dat zal Christus ook eenmaal doen in Zijn komst tot verlossing van Israël uit al zijn benauwdheden.
  7. Samuël was een profeet en op het gebed deed hij wonderen van verlossing in Israël en van gericht over de vijanden. Onze grote Profeet Christus zal dit ook eenmaal doen in Zijn toekomst.

2. Een koning gelijk al de volkeren hebben – 1 Samuël 8
De grondgedachte van Israëls staat is deze, dat God Koning over het volk was. Hij had het volk verlost, geleid door de woestijn en aan de spits der volkeren geplaatst als een priesterlijk koninkrijk, waarvan Hij Zelf de machtige en heerlijke Koning was. Hij wilde een volk dat heilig was en Hern diende uit liefde (Exodus 19:3-6). Men noemt dit een Theocratie of Godsregering. 

De zonde is echter een verwoestende macht, die geen enkele instelling op aarde onaangetast laat. Door de ongehoorzaamheid van het volk, dat zich aan de wil Gods niet wilde of kon onderwerpen, moest de onmiddellijke Godsregering plaats maken voor het middellijk koningschap. En God, wie alle dingen van eeuwigheid af bekend zijn, had hiermede reeds in Zijn wetgeving rekening gehouden. In Deuteronomium 17 werden de zogeheten Koningswetten gegeven. Er waren dus reeds, lang voordat Israël werkelijk God als zijn Koning verwierp, wetten voor een aardse koning gemaakt. De bepalingen der koningswetten waren in hoofdzaak de volgende:

  1. De koning moest zijn uit het midden der broeders. Zodra een vreemde als Herodes op de troon zat, verscheen Israëls werkelijke koning, Christus.
  2. De koning mocht zich geen paarden vermenigvuldigen, noch zich paarden van Egypte aanschaffen. Israël mocht niet op de snelheid en de sterkte van de ruiterij vertrouwen.
  3. De koning mocht zich geen vrouwen, noch goud en zilver vermenigvuldigen, “opdat zijn hart niet afwijke van den Heere”. Men verwondert zich vaak over de droevige val van de wijze Salomo. Maar in het licht van deze koningswet verbaast zijn val ons niet.
  4. De koning moest zich wachten voor zelfverheffing boven zijn broeders. Uzzia heeft het smadelijk aan den lijve ondervonden, wat het betekent om hoog-moedig te worden.
  5. De koning moest doorkneed zijn in de wetten van zijn onderdanen. Hij moest met eigen handen kopieën van de wetten schrijven en dat als zijn handboek dagelijks bestuderen. Uit Psalm 119 zien we dat David de wet des Heeren dag en nacht onderzocht heeft. Salomo daarentegen was meer verwereldlijkt en sprak meer over ceder en hysop dan over de wet Gods.
    1. Israël had met zijn eis tot een koning niet het oog op Gods wet, maar op eigen eer en grootheid. Men wilde een koning hebben “gelijk alle volkeren”, In Gideons dagen werd die begeerte onder het volk ook reeds openbaar, maar Gideon verzette zich met kracht daartegen (Richteren 8:23). Samuël bleek niet zoveel invloed te hebben, omdat zijn losbandige zonen de invloed van hun godvrezende vader grotendeels geknakt hadden (1 Samuël 8:1-5)Israël was geheel anders en, door de Goddelijke afzondering, heiliger dan de volken. Daarom was het duivels, om toch “gelijk al de volkeren” te willen zijn. Israël verwierp hier drieërlei:
      • Samuël; 
      • God; 
      • zijn afzondering van alle volken der aarde. 
    2. Israël is op dit heilloos spoor voortgegaan en zou later een moordenaar als de Romeinse keizer tot zijn koning kiezen boven zijn eigen wettige Koning, die men doornenkroon en een spotkleed zou waardig keuren. Is het daarom te verwonderen dat Israël als “Lo Ammi” (d.i. “niet Mijn volk”) nu reeds gedurende vele dagen “zonder koning” zit? (Hosea 3:3-5). 
    3. Maar we hebben hier tevens een schaduw van hetgeen de christelijke kerk steeds gewild heeft. De historische kerk wilde een koning gelijk alle volken; het gevolg is “Rome” en een dood Protestantisme. 

De ware kerk, de Gemeente van Christus, dient zich in deze bedeling tevreden te stellen met een onzichtbaar Hoofd. De afvalligen houden het Hoofd niet vast en daar zit juist de kern van alle afval (Kolossenzen 2:18-19). 

3. David – 1 Samuël 16-31; 2 Samuël 
De geschiedenis van David neemt een grotere plaats in Gods Woord in, dan die van welke andere heilige ook. Dat David een buitengewoon helder en rijk type van Christus is, wordt door elke gelovige bijbeluitlegger erkend en zijdelings wordt het ons in verschillende Schriftplaatsen te kennen gegeven. Zie Jeremia 30:9; Ezechiël 34:23, 24; Hosea 3:5. 

  1. David werd evenals Christus geboren in Bethlehem (Micha 5:1, 2). 
  2. David was een man naar Gods hart. Christus is de Zoon van Gods welbehagen, Wiens wil het was de wil van Zijn hemelse Vader te doen. 
  3. David werd gezalfd. “Christus” betekent “Gezalfde”. 
  4. David werd door zijn broeders veracht; de broeders van Jezus geloofden niet in Hem (Johannes 7:3-5). 
  5. David was een goed herder; Christus is “de Goede Herder”. 
  6. David doodde een leeuw en een beer en behaalde een schitterende overwinning op Goliath. Christus overwon de duivel en al zijn machten. 
  7. David ontving na zijn overwinning grote eer; Christus ontvangt dat ook van allen die Hem liefhebben. 
  8. Door zijn overwinning verwierf David zich een bruid. Christus zal zich Zijn bruid, Israël, verwerven door Zijn strijd met de machten der duisternis. 
  9. David had een machtige vijand (Saul), die hem voor geruime tijd bitter vervolgde; Christus heeft die eveneens in de “vorst der duisternis”. 
  10. Na zijn verwerping wordt David eindelijk koning, eerst over een deel, daarna over geheel Israël. De dag zal aanbreken, waarop de Heere Jezus Zijn gezegende heerschappij over geheel Israël en alle volken zal aanvaarden. 
  11. David was een profeet; Christus is “de grote Profeet”. 
  12. David had het huis en de wet Gods lief met een geheel ongedeelde liefde; van onze Heiland kan hetzelfde worden gezegd.

4. Goliath – 1 Samuël 17
De geschiedenis van Goliath heeft een verstrekkende typologische betekenis.

  1. Het getal van deze mens stond in het teken van het getal des mensen: 666, het getal van het beest, de mens der zonde, de anti-christ. 
  2. Goliath had een schilddrager. De anti-christ zal een helper hebben, zoals in Openbaring 13 beschreven. 
  3. Goliath was erg hoogmoedig. Dat zal de anti-christ ook zijn. Hij zal zich boven alle volken verheffen en zelfs boven al wat God genaamd of als God geëerd wordt. 
  4. Goliath lasterde de slagorden van de levende God. Vergelijk Openbaring 13:6.
  5. David, van Bethlehem in Juda, kwam zijn broers bezoeken toen de benauwdheid van Israël op zijn hoogst was. Christus, geboren in Bethlehem en voortgekomen uit de stam Juda, zal in de dagen der “Grote Verdrukking” zijn broeders bezoeken. 
  6. Davids broers verachtten hem toen nog “zonder oorzaak”. Geldt dit niet evenzeer van het Joodse volk tot op deze dag? 
  7. David versloeg Goliath niet in het werelds wapentuig van Saul, en zo zal Christus de antichrist niet verpletteren met vleselijke wapenen. 
  8. Het was een steen, waarover de wateren vroeger gebruist hadden, die de reus doodde. Christus is de Steen, over Wie eenmaal de wateren van Gods gericht hebben gevloeid en Die straks het anti-christelijk beeld zal vernietigen (Daniël 2). 
  9. Na zijn overwinning ontving David grote eer, meer dan koning Saul. Als Christus het anti-christendom vernietigd zal hebben, zullen alle volken Hem eren, gelijk de twaalf stammen dit David deden. 

5. De spelonk van Adullam – 1 Samuël 22:1-5 
De spelonk van Adullam geeft ons een heerlijk beeld van de Gemeente des Heeren in deze bedeling. 

  1. David werd gehaat en vervolgd door Saul, die met een boze geest bezeten was. Dit is het geval met Christus gedurende deze gehele bedeling. Satan en zijn machten vervolgen Hem ten dode toe.
  2. David was verborgen. Hoewel hij gezalfd was tot Koning over Israël, zag Israël absoluut niets van zijn koninklijke heerlijkheid. De Heer Jezus Christus is thans verborgen bij God!
  3. Gedurende Davids verwerping ging ieder tot hem die benauwd was, die een schuldeiser had en die bitter bedroefd was. De Gemeente bestaat uit het onedele van deze wereld, mensen die benauwd door satan, en met bergenhoge schuld, de toevlucht tot Jezus hebben genomen. 
  4. Dezen deelden de smaad van David. “Gelijk Hij in de wereld is, zijn ook wij in de wereld”. De wereld haat ons, omdat zij Hem haat. Zie Hebreeën 13:12, 13. 
  5. Straks komt David tot heerlijkheid en zijn volgelingen delen zijn heerlijkheid. Ook wij zullen straks de heerlijkheid van Christus delen. Vergelijk Johannes 15:18; Kolossenzen 3:4; 1 Johannes 3:1-3.


Naar Les 24 – Het tweede Boek van Samuël