Les 28-b – Algemene vragen 4e periode

Les 28-b – ALGEMENE VRAGEN OVER DE VIERDE PERIODE

De boeken Samuël, Koningen en Kronieken

  1. Geef een kort verslag over de gebeurtenissen vanaf de dood van Saul tot aan de revolutie van de tien stammen.
  2. Noem de voornaamste personen uit deze periode.
  3. Ook de drie belangrijkste gebeurtenissen.
  4. Waar en over wie werd David het eerst gekroond?
  5. Onder welke omstandigheden werd hij erkend als koning over geheel Israël?
  6. Geef uw indruk van Davids karakter.
  7. Geef Gods opinie over David.
  8. Welk verbond sloot God met David?
  9. Noem de duur van dat verbond.
  10. Welke bevestiging van Zijn verbond met David gaf God aan Maria, de moeder van Jezus, voor Zijn geboorte?
  11. Werd deze profetie ooit vervuld?
  12. Wie was de moeder van Salomo?
  13. Geef in volgorde de voornaamste gebeurtenissen van zijn regering.
  14. Wat werd gezegd van Jerobeam gedurende de regering van Salomo?
  15. Wie volgde Salomo als koning op?
  16. Door welke daden verloor hij de liefde en toewijding van een deel der stammen?
  17. Geef een verslag van de scheuring van het koninkrijk.
  18. Door wie en wanneer werd deze scheuring voorzegd?
  19. Hoeveel stammen kwamen in opstand tegen Rehabeam?
  20. Wie kozen zij tot koning?
  21. Hoe wordt het 10-stammenrijk gewoonlijk genoemd?
  22. Hoe wordt het 2-stammenrijk genoemd?
  23. Geef de namen van de koningen van Israël vanaf Jerobeam tot aan het einde van het 10-stammenrijk.
  24. Welke profeten leefden gedurende die tijd in Israël?
  25. Wie van deze liet ons geschreven profetieën na?
  26. Wat bracht het koninkrijk van Israël tot een einde?
  27. Werd dat koninkrijk ooit weer hersteld?
  28. Geef de namen van de koningen van Juda vanaf Rehabeam tot aan het einde.
  29. Welke profeten leefden die tijd in Juda?
  30. Wie van hen liet ons geschreven profetieën na?
  31. Wat was de morele en godsdienstige toestand van Israël en Juda gedurende de verdeelde koninkrijken?
  32. Hoe lang bestond Juda voort na de vernietiging van Israël?
  33. Welke natie voerde Juda in ballingschap?


Naar Les 29 – De ballingschappen