Les 30 – Het boek Ezra

Les 30 – HET BOEK EZRA

VRAGEN VOOR ZELFSTUDIE (Les 30)

  1. Onder wiens regering kregen de Joden verlof naar hun land terug te keren?
  2. Hoe lang waren zij in Babel geweest? (Jeremia 25:11; Daniël 9:2).
  3. Welk bevel deed Kores in zijn gehele rijk afkondigen?
  4. Hoeveel Joden vertrokken uit Babel? Wie voerde hen aan?
  5. Waarom weenden de oudsten toen het fundament van de tempel werd gelegd?
  6. Welke tegenslag hadden zij in hun werk? En wat was hiervan het gevolg (Ezra 4)?
  7. Welke profeten wekten het volk op om de tempel te bouwen?
    (Zie ook Haggaï 1:4, 8 en Zacharia 8:9).
  8. Welke Jood reisde daarna tot de teruggekeerden?
    Hoe is hij daartoe gekomen?
    En wat ondervond hij op zijn reis? (Ezra 7 en 8)
  9. Hoe maakte Ezra zich verdienstelijk?
  10. Hoe kan men het boek Ezra indelen?
  11. Wie was Zerubbabel en wat weten wij van hem?

I. DE AUTEUR

De menselijke schrijver van het boek Ezra wordt niet speciaal vermeld. Algemeen wordt aangenomen dat Ezra het zelf heeft geschreven. Er kunnen geen doorslaggevende argumenten worden aangevoerd om zijn auteurschap in twijfel te trekken. Het feit dat hij soms over zichzelf spreekt in de eerste persoon en soms in de derde persoon (7:1, 11, 25, 28; 8:15, 16, 17, 21, enz.) is nog geen bewijs dat hij het boek niet geschreven zou hebben. Daniël doet immers later hetzelfde. En ook heidense schrijvers in die periode blijken eveneens diezelfde gewoonte te hebben.

Evenals in het geval van andere Bijbelse personen komt Ezra’s naam (d.i. “helper”) wondergoed overeen met zijn karakter. Hij was inderdaad een ware helper van God en eveneens van zijn eigen volk. Ezra was door geboorte een priester, de zoon van Séraja. Hij kon echter onmogelijk tempeldienst uitoefenen, omdat de tempel in Jeruzalem verwoest en hijzelf een balling was. In plaats daarvan wijdde hij zich geheel aan de belangrijkste priesterlijke functie: bestudering van het Woord van God (7:10), waarvan hij de grote verzamelaar en uitlegger is geworden.

Hoe weinig de Wet en de andere heilige Schriften onder het volk in die dagen bekend waren, blijkt uit 2 Kronieken, Ezra en Nehemia. Dit boek vermeldt hoe – voornamelijk door de dienst van Ezra – het Woord van God voor de eerste maal in de geschiedenis van Israël en Juda zijn rechtmatige plaats krijgt. Ezra noemt zichzelf een Schriftgeleerde (7:6, 21). In die tijd waren de Schriftgeleerden in de eerste plaats de copyisten van de Heilige Schriften. Maar zij waren veel meer dan dat. Zij waren ook de erkende leraars en kenners van de Wet; zij hielden zich voornamelijk bezig met de bestudering en verklaring van het Oude Testament. Omdat in Israël de godsdienstige en de burgerlijke wet één en dezelfde zijn, worden de Schriftgeleerden in het Nieuwe Testament soms Wetgeleerden genoemd. De Heere Jezus veroordeelde hen in het algemeen als huichelaars (zie Mattheüs 23; Markus 12:38-40; Lukas 20:45-47; 11:45-54).

Natuurlijk waren niet alle Schriftgeleerden huichelaars. Ezra zelf was zonder enige twijfel een zeer godvrezend man (7:10).

De Hebreeuwse traditie beweert dat Ezra de hogepriester van zijn volk was, voordat hij Babylon verliet. (Hij was een afstammeling van Hilkia, hogepriester tijdens de regering van Josia, die een kopie van de Wet vond). Men zegt, dat hij de “Grote Synagoge” heeft opgericht en de eerste president is geweest van deze vergadering, die een voorloper was van het latere Sanhedrin, het opperste gerechtshof der Joden. Verder zegt de traditie dat hij de boeken van het Oude Testament verzameld heeft. Hij zou dan de samensteller van dit gedeelte van de Bijbel zijn geweest. Ezra schijnt een zeer hoge leeftijd te hebben bereikt.

II. DATUM

Het boek Ezra behandelt een langere tijdsperiode dan men op het eerste gezicht zou denken. Het verhaal begint met het decreet van Kores (Cyrus), de Koning van Perzië, waarin hij de Joden toestemming geeft om naar hun land terug te keren (1:1). Het eindigt kort na Ezra’s aankomst in Jeruzalem (7:7-9; 10:17). Het boek omvat dus een periode van ongeveer 80 jaar en werd geschreven kort na de laatste daarin beschreven gebeurtenis.

III. INHOUD

Het boek Ezra is een duidelijk en rechtstreeks verslag van één der belangrijkste gebeurtenissen in de Joodse geschiedenis – de terugkeer uit de Babylonische ballingschap. Deze terugkeer had plaats in twee fasen. Een eerste groep Joden keerde terug onder leiding van Zerubbabel (536 v.Chr.) en herbouwde de tempel (Ezra 1-6). Een tweede groep vertrok 78 jaar later (458 v.Chr.) onder leiding van Ezra zelf, die de Wet herstelde.

De grote massa van het Joodse volk voelde er echter niets voor om naar Palestina terug te keren. Zij verkozen de rijkdom en de welvaart in Babylon en Assyrië boven de armoede en ontbering in Palestina.

IV. SLEUTELVERZEN

Als sleutelverzen zouden wij kiezen Ezra 2:1 en Ezra 6:21-22.

Sleutelwoorden in dit boek zijn: “Opmaken”, “Optrekken”, die dikwijls daarin voorkomen. Een ander passend sleutelwoord is “Jeruzalem” (47 maal).

V. INDELING

I. De terugkeer onder Zerubbabel (ongeveer 50.000 Joden) – Ezra 1 t/m 6

  1. Terugkeer van een Joods overblijfsel – Ezra 1 en 2
  2. Heroprichting van het altaar – Ezra 3:1-7
  3. Herbouw van de Tempel – Ezra 3:8 – 6:14
  4. Herstel van de Tempeldienst – Ezra 6:15-22

II. De terugkeer onder Ezra (ongeveer 2000 Joden) – Ezra 7 t/m 10

  1. De student van het Woord van God Ezra – 7 en 8
  2. Een grote beving bij het Woord van God – Ezra 9
  3. Bekering en hervorming door het Woord van God – Ezra 10

Het boek Ezra valt dus in twee delen uiteen: Hoofdstuk 1 t/m 6 handelt over de terugkeer onder Zerubbabel en hoofdstuk 7 t/m 10 over de terugkeer onder Ezra. Tussen het laatste vers van hoofdstuk 6 en het eerste vers van hoofdstuk 7 ligt een tijd van ongeveer 57 jaren.

VI. BIJZONDERHEDEN

1. Tot aan de derde eeuw werden Ezra en Nehemia als één boek beschouwd. Dat is misschien de verklaring voor het feit dat het boek Ezra zo abrupt eindigt.

2. Ezra beschouwt de terugkeer uit de Babylonische ballingschap vanuit het geestelijk standpunt. Nehemia vanuit het maatschappelijk standpunt. Ezra is het boek van de tempelbouw. Nehemia is het boek van de murenbouw.

3. Gewoonlijk wordt de betekenis van Ezra door Schriftonderzoekers onderschat. Naar de mens gesproken hebben wij veel aan hem te danken. In aansluiting op het boek Ezra schreef hij 1 en 2 Kronieken en misschien ook Psalm 119 (een wonderbaar lied, gewijd aan het Woord van God). Bovendien was hij wellicht de stichter van de synagogedienst en stelde hij de canon van het Oude Testament samen.

De opwekking onder Ezra werd gekenmerkt door een hernieuwde belangstelling voor het Woord van God en door gehoorzaamheid aan de geopenbaarde wil van God. De vruchten van die opwekkingsbeweging bezitten wij vandaag nog, hoewel sindsdien omtrent 2500 jaren zijn voorbijgegaan.

4. Zerubbabel – In dit boek Ezra wordt Zerubbabel ook met twee andere namen genoemd: “Sesbazzar”, de vorst van Juda (1:8; 5:14) en “Hattirsatha” (2:63). De eerste is zijn Babylonische of Chaldeeuwse naam; de laatste is een Perzische titel en betekent “stadhouder”.

Zijn persoonlijke naam “Zerubbabel” betekend: “getogen uit Babel”. Deze naam zegt ons duidelij, dat hij een kind der ballingschap was, geboren in Babylonië en misschien wel in de stad Babel zelf. Hieruit volgt dus ook dat de komst van Zerubbabel naar Jeruzalem met een overblijfsel van ongeveer 50.000 Joden voor hem persoonlijk niet een terugkomst was. Hij kwam immers voor de eerste maal in de heilige stad. Nooit tevoren had hij Judea en Jeruzalem gezien.

Hij wordt genoemd: “Zerubbabel”, de zoon van Sealthiël (elders “Salathiël” geheten). Zijn volledige stamboom vinden we in 1 Kronieken 3. Dat hij inderdaad behoorde tot de generatie die in ballingschap geboren werd, blijkt duidelijk in 1 Kronieken 13:17-19. Dit feit maakt zijn leiderschap over het terugkerend Joodse overblijfsel des te merkwaardiger. Hij behoorde dus tot het huis en het geslacht van David, zijnde de derde generatie na koning Jojachin (die begon te regeren op 18-jarige leeftijd, maar 3 maanden later als balling werd weggevoerd naar Babel; zie 2 Koningen 24:8-16).

Zo belangrijk achtte de Kroniekschrijver de stamboom van Zerubbabel, dat hij deze laat teruglopen tot David en laat voortlopen tot verscheidene generaties na Zerubbabel – eigenlijk tot het laatste tijdstip ergens in Kronieken, Ezra of Nehemia. Als wij vervolgens het Nieuwe Testament opslaan, dan zien wij hoe Mattheüs onmiddellijk de ontbrekende schakels aanvult, totdat uit de lijn van David en Zerubbabel Jezus geboren wordt.

Van Zerubbabels persoonlijke karakter is weinig bekend. Zijn ijver voor de zaak des Heeren blijkt natuurlijk vooral uit zijn leiderschap over het terugkerende Joodse overblijfsel. Wij kennen zijn zorg om de herstelde eredienst in overeenstemming met het Woord van God te brengen (Ezra 3:2-5, 11). Ook zijn antwoord aan de twee profeten is kenmerkend voor zijn karakter (zie 5:1, 2; Haggaï 1:12).

Maar de drie dingen, waardoor hij onvergetelijk is geworden, zijn:

  1. dat hij de leiding had bij de terugkeer van het overblijfsel van Juda;
  2. dat hij het fundament legde voor de nieuwe tempel;
  3. dat hij de herbouw van de tempel voltooide. (Vgl. 3:8 en 6:15 met Zacharia 4:9).


Naar Les 31 – Het boek Nehemia