De sabbatsreize – Handelingen 1

De sabbatsreize tussen de Olijfberg en Jeruzalem

De “sabbatsreize” in Handelingen 1 : 12 is een bijzondere verwijzing. Het is de enige keer dat dit woord in de Bijbel genoemd wordt. Het is informatie die normaal gesproken helemaal niet in het verhaal verteld zou worden. Totaal overbodig, behalve…, als het bedoeld is om de oplettende (gelovende) lezer informatie te verstrekken, die voor de onoplettende lezer verborgen blijft. Er staat:

Toen keerden zij wederom naar Jeruzalem, van den berg, die genaamd wordt de Olijf berg, welke is nabij Jeruzalem, liggende van daar een sabbatsreize.

Het gaat om een reis vanaf de berg waar zojuist de Here Jezus in de wolken is verdwenen en waarbij “twee mannen in witte klederen” (beeld van de Gemeente) aan de discipelen verklaren dat hij op exact dezelfde wijze (uit de wolken dus) terug zou komen op die Olijfberg. Vervolgens wordt een “traject” genoemd. Namelijk dat de discipelen van de Olijfberg naar Jeruzalem zouden gaan. Ze gingen direct naar de “opperzaal”, zo blijkt, wat in de Bijbel een uitbeelding is van de hemelse dingen. Er staat “zij keerden wederom”, wat niet zover weg is van ons woord “wederkomst”.

Er wordt ons in dit vers een “afstand” en daarmee een tijdsperiode getoond. Allereerst door de afstand Olijfberg – Jeruzalem. Via Johannes 11 : 8 (“Bethanië [= “huis van doorgaan of passage”] nu was nabij Jeruzalem, omtrent vijftien stadiën van daar.“) worden wij bepaald bij de helft van de afstand die de Heer, op het moment dat Hij in de lucht opgenomen werd, afgelegd had op weg naar Jeruzalem. Het getal 15 is de helft, want bij het getal 30 in de Bijbel wordt iets geactiveerd, in gang gezet, komt iets/iemand in beweging. De Hebreeuwse letter, die ook het getal 30 voorstelt, is de lamed. Dat is een “beweegletter”. Een letter die uitbeeldt dat alles in beweging gezet gaat worden. Dit woord heeft als betekenis: prikstok (voor ossen). Deze werd gebruikt om (groot) vee voort te drijven, in beweging te laten komen. De Here Jezus bracht als de getrouwe Dienstknecht, als de Os, alles in beweging om de weg te bereiden.

Enkele voorbeelden met het getal 30: Jozef werd onderkoning van Egypte toen hij 30 jaar was. (Genesis 41 : 46) David werd koning toen hij 30 jaar was. (2 Samuël 5 : 4) De Here Jezus begon op 30-jarige leeftijd aan Zijn openbaar werk. (Lukas 3 : 23). 

Het getal 15 heeft de getalswaarde 5 en10 = hy = “Jah”, de verkorte Naam van Jehovah. Waarmee nog eens aangeduid wordt dat Israël op de helft van haar ontmoeting is met Jehovah, zoals Zacharia 12 : 10 profeteert en waarbij de “setting” is de Olijfberg en Jeruzalem (Zacharia 14 : 4: “En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg…”) Jehovah is daar aan het woord, waarbij blijkt dat ná het aanroepen van Zijn Naam, het de doorstoken Here Jezus (Jezus is dus Jehovah…) is die verschijnt: 

Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als met de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene.

Als we in de Bijbel op zoek gaan naar meer informatie over het “reizen op de sabbat”, komen we als eerste in Exodus 16 : 29. Daar (het verloste Israël is in de woestijn) wordt gezegd dat de HEERE er voor zou zorgen dat het volk zou kunnen rusten op de zevende dag, de sabbatsdag (van vrijdagavond 18.00 tot zondagmorgen 6.00 uur = 36 uur *). Hij zou namelijk op de zesde dag voor voldoende manna (voedsel uit de hemel) zorgen, zodat ze niet “uit hoefden te gaan”, wat ze alle andere dagen wel moesten doen. Ze hoefden op die dag niet te reizen om voedsel te vergaren. Men zou in die sabbat (de rust) blijven op de zevende dag. Er was geen enkele noodzaak om te werken. De tekst zegt:

Ziet, omdat de HEERE ulieden den sabbat gegeven heeft, daarom geeft Hij u aan den zesden dag voor twee dagen brood; een ieder blijve in zijn plaats! dat niemand uit zijn plaats ga op de zevenden dag!

Helaas is later in de geschiedenis het wettische Jodendom – en weer later ook in de religies – met die geweldige “voorziening des HEEREN”, aan de haal gegaan. D.w.z. ze hebben er – zoals met alles – een wet van gemaakt. Dat doen orthodoxe rabbijnen nog steeds. Ze hebben bepaald dat een Jood niet verder dan “vastgelegd” mag reizen op de sabbat. Hij mag niet buiten “zijn eigen plaats” gaan. En zo komen de rabbijnen aan het woord “sabbatsreize” en brengen ze dat in verband met Handelingen 1 : 12. (zie ook Christelijke Encyclopedie) Heel vreemd overigens, want de hemelvaart van de Here Jezus was 40 dagen na Zijn opstandig op de eerste dag van de week, de zondag. Zijn hemelvaart was niet op een sabbat (zaterdag), maar op een donderdag. Van iets van een “sabbatsreize-gebod” kan in Handelingen 1 : 12 geen sprake zijn geweest.

De Joodse leidslieden hebben bepaald hoe groot die “eigen plaats” is. Daarvoor gebruiken (wat mij betreft misbruiken) ze een andere tekst uit de Pentateuch (de boeken van Mozes), namelijk Numeri 35 : 5. Daar wordt, i.v.m. de Levietische vrijsteden, beschreven wat de afmetingen zouden zijn van de “voorsteden”, direct buiten de stadsmuren:

En gij zult meten van buiten de stad, aan den hoek tegen het oosten, twee duizend ellen, en aan den hoek van het zuiden, twee duizend ellen, en aan den hoek van het westen, twee duizend ellen, en aan den hoek van het noorden, twee duizend ellen; dat de stad in het midden zij. Dit zullen zij hebben tot voorsteden van de steden. 

Het gaat om een alles omvattend gebied (4 zijdes in elke windrichting) van “2000” rondom de stad, maar wel behorend tot het geheel als vrijstad, waarbij vers 3 zegt dat de voorsteden zullen zijn “voor hun beesten, en voor hun have, en voor al hun gedierte” en dat de Levieten, “den kinderen Israëls”, en dus behorend tot het volk Israël, ín die vrijsteden (6 + 42) zouden wonen.

In Numeri 35 vinden we geen aanwijzingen omtrent een “sabbatsreize” en dus kunnen we het hele wettische gebeuren omtrent de afstanden en het niet mogen reizen op de sabbat dan een bepaalde afstand, gerust aan de kant schuiven. Op deze wijze heeft Numeri 35 geen verbinding met Handelingen 1.

De grap is echter wel dat wij via deze “route” bepaald zijn geworden bij het getal 2, of in dit geval 2000. Er is wel degelijk sprake van een verbinding tussen Numeri 35 en Handelingen 1. Zoals zo vaak is dat de typologisch verbinding.

Dé vrijstad waar het Jodendom, na haar eerste afwijzing van de Heer en dus “dood door schuld”, naar toe zou moeten vluchten, om zich onder de bescherming – tegen de bloedwreker – van de Hogepriester te voegen, is natuurlijk de Here Jezus Christus. En net als bij de geschiedenis van de doortocht door de Jordaan, in Jozua 3, wordt hierbij ook heel nadrukkelijk het getal 2000 genoemd. Vier keer achter elkaar zelfs. 

In de tijd dat er gereisd moest worden van de Olijfberg naar Jeruzalem, een afstand ter grootte van een “sabbatsreize”, worden individuele Joden opgeroepen om de “sabbat”, dat is de rust die de Heer geeft, in te gaan. Een “reis in rust” van “2 dagen”, 2000 jaar, alvorens de Heer Zich zou openbaren aan Juda in Jeruzalem. Dit betekent dat een Jood (er is geen onderscheid tussen Jood en Griek; Romeinen 10 : 12) tijdens die “sabbatsreize” van 2000 jaar opgenomen is in de Gemeente, het Lichaam van Christus en leeft onder de Hogepriester van het Nieuwe Verbond. Na deze “sabbatsreize” is het de beurt aan het Joodse volk om op volksniveau – in Jeruzalem – tot geloof te komen. 

Tot slot is er nog een anders aspect om attent op te zijn. De sabbatsreis van de discipelen, 30 stadiën, namelijk vanuit Jeruzalem naar de Olijfberg (= 15 stadiën) en ook zo weer terug, is een uitbeelding dat het voor de discipelen tijd was, naar het voorbeeld van de Here Jezus Christus, om “in beweging” te komen. Nog niet zo lang daarvóór had de Heer namelijk tegen hen gezegd: (Mattheüs 28 : 19)

Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.

————

* De dagindeling van de Bijbel is van 06.00 uur in de morgen, tot de volgende dag 06.00 uur. De sabbat is de uitzondering. Die begint op vrijdagavond 18.00 uur en eindigt op zondagmorgen om 06.00 uur. De sabbat is dus een dag van 36 uur. Mattheüs 28 : 1: “En laat na de sabbat, als het begon te lichten, tegen den eersten dag der week, …”. Dat is zondagmorgen 06.00 uur.


De sabbatsreize – Handelingen 1