Les 28 – Het tweede boek der Kronieken

Les 28 – HET TWEEDE BOEK DER KRONIEKEN

VRAGEN VOOR ZELFSTUDIE (Les 28)

  1. Verklaar hoe het komt dat de verslagen in Koningen en Kronieken over dezelfde gebeurtenissen soms van elkaar verschillen.
  2. Noem enkele voorbeelden van het typische verschil tussen Koningen en Kronieken. 
  3. Wat is het sleutelvers van 2 Kronieken?
  4. Wat is de centrale boodschap van dit boek?
  5. Hoe kunnen we dit boek indelen?
  6. Welke grote godsdienstige reformaties worden ons in dit boek vermeld?

Meer vragen in Les 28-b – ALGEMENE VRAGEN OVER DE VIERDE PERIODE
De boeken Samuël, Koningen en Kronieken.


Een groep toeristen bezocht eens één van de beroemde historische bezienswaardigheden in Egypte. Toen zij in hun hotel terugkeerden begonnen zij direct hun notities te vergelijken over alles wat hun ogen aanschouwd hadden. Tot hun verbazing ontdekten zij echter dat ieder van hen een verschillend verslag had gemaakt. Toen daarover onenigheid ontstond, wist een oude en ervaren reiziger de gemoederen te kalmeren door te verklaren dat zij allen gelijk hadden. De schijnbaar tegenstrijdige verslagen waren het gevolg van dat zij het object van verschillende standpunten hadden bekeken.

Bij bestudering van de Kronieken is het van het hoogste belang om het juiste standpunt in te nemen. In deze twee boeken wordt de geschiedenis van Gods volk bezien vanuit het geestelijke en niet vanuit het politieke standpunt; vanuit Goddelijk en niet vanuit menselijk oogpunt.

I. VERSCHIL TUSSEN KONINGEN EN KRONIEKEN

1. In 1 Koningen 7:8 wordt ons meegedeeld dat Salomo voor Farao’s dochter een afzonderlijk huis bouwde, maar Kronieken vertelt ons er bij dat het huis niet in Sion gebouwd was (2 Kronieken 8:11, zie 2 Samuël 5:7). Salomo had blijkbaar beseft dat een afgodendienares – hoewel zij zijn vrouw was – niet in Sion kon wonen.

2. Alleen Kronieken maakt melding dat Jerobeam in zijn val niet alleen gouden kalveren aanbad, maar ook demonen (2 Kronieken 11:15).

3. In het boek Koningen lezen wij niets goeds over de regering van Abia, maar in Kronieken vinden wij zijn godvrezende rede tot het volk en zijn gebed tot God (2 Kronieken 13:5, 12, 14, 18).

4. Alleen Kronieken verhaalt ons dat de goede koning Asa de Heere niet zocht in zijn laatste ziekte (2 Kronieken 16:12), dat de goede koning Josafat ondanks wat beschreven staat in 17:1-6 een drievoudige zondige alliantie aanging:

  1. in het huwelijk, 18:1;
  2. militair, 18:3 en
  3. commercieel, 20:35;

dat Athalia heiligschennis gepleegd had (2 Kronieken 24:7); en waarom de Heere Uzzia sloeg met melaatsheid (2 Kronieken 26:16-21).

5. Hizkia’s regering was verdeeld in twee grote delen – zijn militaire verrichtingen en de reformaties, die hij tot stand bracht in de tempel en in de dienst van God. In 2 Koningen 18:4-6 zijn slechts drie verzen aan deze reformatie gewijd, maar in 2 Kronieken drie hoofdstukken (29-31). En wat betreft de militaire zaken is het precies andersom. Drie hoofdstukken in Koningen zijn gewijd aan de wereldlijke geschiedenis, terwijl de godsdienstige reformatie wordt afgedaan met drie verzen.

6. In 2 Koningen 21 lezen we veel over de goddeloosheid van Manasse, maar in Kronieken wordt ons verteld over zijn gevangenschap in Babylon, zijn bekering tot God en het herstel van zijn troon (2 Kronieken 33:11-19). Om deze reden wordt Manasse wel eens genoemd: “de verloren zoon van het Oude Testament”.

7. Let op de merkwaardige uitdrukking in 2 Kronieken 9:8 “De Heere, uw God, Die zulk een welgevallen aan u had, dat Hij u op Zijn troon gezet heeft”. Dit staat op één lijn met 1 Kronieken 29:23.

II. SLEUTELVERZEN EN BOODSCHAP

1. Als wij het boek doorlezen is er één uitdrukking, die we herhaaldelijk tegenkomen: “Zoekt de Heere!” (7:14; 11:16; 14:4, 7; 15:2, 4, 12, 13, 15; 17:4; 19:3; 20:3, 4; 22:9; 26:5; 30:19; 31:21; 34:3; zie ook 12:14; 16:12). Het “zoeken van de Heere” betekent zegen, voorspoed, overwinning.

Als sleuteltekst noemen we 30:19: “Die zijn hart erop gericht heeft, om God, de Heere te zoeken.”

2. Gebed tot God en afhankelijkheid van God als het geheim van zegen en voorspoed, wordt verder tot uitdrukking gebracht in 1:1; 13:18; 14:6, 11; 15:9; 20:27; 26:6, 7; 27:6; 33:8, 22. Zie ook 24:24; 28:6, 19 en eveneens 20:20.

3. Als wij 2 Kronieken biddend bestuderen, ontdekken wij de centrale boodschap van dit boek, namelijk dat het zoeken, geloven, gehoorzamen, dienen en liefhebben van de Heere absolute voorwaarden zijn tot het bezit van een krachtig, geestelijk en overwinnend leven. En niets anders dan dat, zal de Heere of de diepste verlangens van de ziel kunnen bevredigen.

4. Andere sleutelwoorden in dit boek zijn: “Huis” (betrekking hebbende op de tempel, “huis des Heeren”, “huis Gods”) – ongeveer 148 maal. “Priester(s)” – meer dan 80 maal.

III. INDELING

  1. De regering van Salomo – Hoofdstuk 1 t/m 9
    Trouw aan de Heere
    Ontrouw aan de Heere
  2. De Koningen van Juda – Hoofdstuk 10 t/m 36
    Zoekend de Heere
    Dienend de Heere

Dit boek vervolgt de geschiedenis, begonnen in 1 Kronieken. Het valt eigenlijk uiteen in 18 delen door de opeenvolgende regeringen vanaf Salomo tot aan de ballingschappen.

Het vermeldt de scheuring van het koninkrijk van Salomo onder Jerobeam en Rehabeam en het wordt gekenmerkt door een steeds toenemende afval, tijdelijk onderbroken door enkele godsdienstige opwekkingen en reformaties. Maar de godsdienstige toestand van het volk, zelfs op zijn best, is beschreven in Jesaja 1-5. De gebeurtenissen, vermeld in 2 Kronieken, omvatten een periode van 427 jaren.

IV. OPMERKINGEN

1. Hoewel het een onmogelijkheid schijnt om het boek handig in te delen, is bovenstaand schema een overzichtelijke samenvatting van de geschiedenis van Gods volk, die er in behandeld wordt.

2. Gedurende de regering van Salomo en de drie jaren van Salomo’s zoon en opvolger (1 t/m 11) was het volk getrouw aan God, ondanks Salomo’s val, waarover Kronieken ons niets meedeelt. Maar tenslotte “verliet hij de wet des Heeren” (2 Kronieken 12:1). Onmiddellijk daarop volgde kastijding (vs. 2-4); op de boodschap van de profeet Semaja verootmoedigde het volk zich (vs.6). Abia’s regering was ook niet volkomen slecht (hoofdstuk 13).

3. De eerste van de vier grote godsdienstige opwekkingen had plaats onder Asa. Zij werd voortgezet door Josafat (17-20), die reizende predikers met het Woord van God door het land zond (zie 17:7-9 en 19:4). Na de dood van Josafat, onder de regering van zijn zoon (21) en kleinzoon (22), geleid door een goddeloze vrouw (21:6) en moeder (22:3), stortte Juda zich in de zonde.

4. De tweede godsdienstige opwekking had plaats onder Joas; geïnspireerd door Jojada de priester (23-24:16). Maar na de dood van deze goede priester, geleid door de prinses van Juda, dwaalde Joas af (17 en 19). Hij doodde zelfs de zoon van zijn weldoener, die trachtte hem tot de Heere terug te brengen (20-22). Op de woorden van deze stervende man werd tweemaal gezinspeeld door de Heere Jezus (Lukas 11:50, 51 en Mattheüs 23:35).

5. De derde van deze godsdienstige opwekkingen had plaats onder Hizkia (hoofdstuk 29 en 30) en de vierde onder Josia.

6. Let op de vreemde beloning voor getrouwheid, zoals gegeven in 32:1. Beproeving komt dikwijls na getrouwheid.



Naar Les 29 – De ballingschappen