Aanwijzingen voor de 2000 jaar

20. Jona was 3 dagen en nachten dood

Jona was drie dagen en drie nachten in de buik van de vis. De Here Jezus sprak tot Zijn ongelovige, maar wel religieuze, Joodse tijdgenoten over het teken van Jona. (Matthéüs 12 : 38-40) Dat luidt: 

Want gelijk Jonas drie dagen en drie nachten was in den buik van den walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde. 

De geschiedenis van Jona is, naast de dood en opstanding van de Here Jezus, ook een beeld van Israël, dat in de wateren kwam, (onder de volkeren verstrooid werd) maar toch weer tot leven zal komen, namelijk op de derde dag.

21. De twee dagen van de 12-jarige Jezus

In Lukas 2 worden wij – in de geschiedenis van de “zoekgeraakte” 12-jarige Jezus – bepaald bij “een dagreize”, vanaf Jeruzalem, bij “den feestdag”, een voleindigde feestdag, bij het zoeken onder familie en bekenden, maar Hem daar niet vinden, bij wederom keren naar Jeruzalem, wat dus betekent een “tweede dagreize”, zodat hier ons twee dagen worden getoond. En waar was Hij op de derde dag (“na drie dagen”)? In de Tempel, die heel duidelijk een beeld is van Christus en Zijn Gemeente, hier voorgesteld als “leraren”. Lukas 2 : 42-46

En toen Hij twaalf jaren oud geworden was, en zij naar Jeruzalem opgegaan waren, naar de gewoonte van den feestdag;

En de dagen aldaar voleindigd hadden, toen zij wederkeerden, bleef het Kind Jezus te Jeruzalem, en Jozef en Zijn moeder wisten het niet.

Maar menende, dat Hij in het gezelschap op den weg was, gingen zij een dagreize, en zochten Hem onder de magen, en onder de bekenden.

En als zij Hem niet vonden, keerden zij wederom naar Jeruzalem, Hem zoekende.

En het geschiedde, na drie dagen, dat zij Hem vonden in den tempel, zittende in het midden der leraren, hen horende, en hen ondervragende.

Als Jozef en Maria Jezus kwijt zijn, gaat het om de scheiding tussen Jezus en Zijn aardse ouders. Die scheiding staat model voor, of is een type van, de vijfde bedeling. Het volk is haar Kind (eerstgeboren Zoon, Messias) kwijtgeraakt. In de vijfde bedeling (2 x een “dagreize”) wordt de Here Jezus gezocht. Na “drie dagen” (op de derde dag) zal het volk Hem terugvinden. Het volk zal de Heer terugvinden op de plaats waar Hij de hele tijd geweest is. Men had kunnen weten dat de Heer daar was, maar men heeft dat niet onderkend.

22. De gelijkenis van het zuurdesem

In Matthéüs 13 : 33 wordt een ander voorbeeld gebruikt om de tijdspanne tussen “oud en nieuw” weer te geven.

Een andere gelijkenis sprak Hij tot hen, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een zuurdesem, welken een vrouw nam en verborg in drie maten meels, totdat het geheel gezuurd was. 

Een vrouw verbergt zuurdesem in drie maten meel. Dat deed zij in dat wat goed was, in dat wat Abraham voor de HEERE neerzette. (Genesis 18 : 6)

Zuurdesem is een type van de zonde, omdat zuurdesem van de vorige dag is. Het is van gisteren; van de oude schepping. Het zuurdesem is van eergisteren. Er liggen drie dagen tussen de oude en de nieuwe schepping. Dat was als eerste zo bij de opstanding van de Here Jezus, die op de derde dag uit de dood opstond. Het is ook van toepassing op de wedergeboorte van Israël, na twee dagen en dus op de derde dag.

23. Lukas 10 de twee penningen in de herberg

De overbekende geschiedenis van de barmhartige Samaritaan, dé Naaste, de Here Jezus Christus, geeft ook een aanwijzing op het vlak van “2”, gekoppeld aan Zijn wederkomst.

En hij, tot hem gaande, verbond zijn wonden, gietende daarin olie en wijn; en hem heffende op zijn eigen beest, voerde hem in de herberg en verzorgde hem.

En des anderen daags weggaande, langde hij twee penningen uit, en gaf ze den waard, en zeide tot hem: Draag zorg voor hem: en zo wat gij meer aan hem ten koste zult leggen, dat zal ik u wedergeven, als ik wederkom.

De Joden zouden hieruit leren dat zij – als volk – voor dood in de goot lagen en dat de Here Jezus hen zou redden van die dood. Via “olie en wijn” wordt daar de aandacht al gevestigd op het Nieuwe Verbond, waar ook een gelovig Israël deel aan zal hebben. 

Het volk zou in de herberg verzorgd worden, tótdat Hij zou wederkomen. Dat was vast en zeker. Via het noemen van “de twee penningen” wordt verteld hoe lang die verzorging en dat verblijf in de herberg zou duren. Twee dagen, wat mij betreft.

24. 5 musjes en 2 Penningskes 

In Lukas 12 : 4-7 komt het getal “2” ook voor. In combinatie met het getal 5 en daarmee zouden we direct weten dat het hier gaat om de vijfde bedeling, die van de Genade Gods. De “vrienden” van de Here Jezus, gelovigen dus, wordt opgeroepen niet te vrezen voor de dood van de oude mens, het lichaam. Vers 4 en 5:

En Ik zeg u, Mijn vrienden: Vreest u niet voor degenen, die het lichaam doden, en daarna niet meer kunnen doen.

Maar Ik zal u tonen, Wien gij vrezen zult: vreest Dien, Die, nadat Hij gedood heeft, ook macht heeft in de hel te werpen; ja, Ik zeg u, vreest Dien!

Ze zouden wel heel goed rekening houden (= “vreest”) met Degenen die de macht over leven en dood zou hebben in de bedeling die zou volgen. Dat is de Eersteling van de Nieuwe Schepping. De Christus, Die dat werd bij Zijn opstanding. In vers 10 van dit hoofdstuk zegt daarom:

En een ieder, die enig woord spreken zal tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen den Heiligen Geest gelasterd zal hebben, dien zal het niet vergeven worden.

Dat wil zeggen dat in de dagen dat de Here Jezus zijn aardse bediening doorliep, ongeloof in “de Zoon des mensen”, nog niet definitief tot verloren gaan hoefde te leiden, maar dat dit wel het geval zou zijn ná Zijn opstanding, als Hij zijn functie als Heilige Geest (Christus onzichtbaar) ingenomen heeft. Wie tijdens zijn of haar aardse leven niet in de Opgestane gelooft, gaat verloren. Voor dat ongeloof is geen vergeving mogelijk.

In de verzen 4-7 wordt het woord tot “vrienden” – gelovigen dus – gericht en wordt er een tijdsaanduiding gegeven. Er staat in vers 6 en 7:

Worden niet vijf musjes verkocht voor twee penningskens? En niet een van die is voor God vergeten.

Ja, ook de haren uws hoofds zijn alle geteld. Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven.

De 2 Penningskens zijn de leeftocht voor 2 dagen, oftewel de 2000 jaar van Zijn verborgenheid waarin wij – als de Gemeente – leven. (Zie studie Advocaal)

25. De “dagen” Lukas 17

In Lukas 17 : 22-24 wordt niet over twee dagen, drie dagen of de derde dag gesproken. Toch noem ik dit gedeelte. Er wordt namelijk wel via “Er zullen dagen komen waarin zij de Zoon des Mensen (de Erfgenaam van Adam) wel zouden begeren, maar niet zouden zien“, gewezen op “dagen”. Het staat in het meervoud en dat zijn er in ieder geval 2. De tekst zegt:

En Hij zeide tot de discipelen: Er zullen dagen komen, wanneer gij zult begeren een der dagen van den Zoon des mensen te zien, en gij zult dien niet zien.

En zij zullen tot u zeggen: Ziet hier, of ziet daar is Hij; gaat niet heen, en volgt niet.

Want gelijk de bliksem, die van het ene einde onder den hemel bliksemt, tot het andere onder den hemel schijnt, alzo zal ook de Zoon des mensen wezen in Zijn dag.

Als dit betrekking heeft op de vijfde bedeling, die aangevangen is bij de opstanding van de Here Jezus, dan wordt hier gezegd dat zij gedurende dagen “de Zoon des mensen”, waarbij het op moet vallen dat juist deze specifieke uitdrukking wordt gebruikt, niet hoefden “te begeren”. Dus niet hoefden te verwachten tijdens deze dagen. “Gaat niet heen, volgt niet”, wordt er gezegd. 

Na het noemen van de “dagen”, twee wat mij betreft, omdat dit veelvuldig in de Bijbel voorkomt, wordt er nog één dag genoemd. In vers 24 gaat het om “Zijn dag”, de “Dag van de Zoon des mensen”. Dat is in dit verband de “derde dag”. Op de derde dag zal de Here Jezus Christus Zich, in Zijn functie als Zoon des mensen, laten zien. Voor iedereen absoluut zichtbaar, is de strekking van deze verzen.

26. De geschiedenis van de oogst in Johannes 4

Binnen de geschiedenis van de “landen die wit waren om geoogst te worden” wordt de aan-dacht op de Samaritanen gevestigd en daarmee op Samaria, dat buiten Judea ligt. Vers 3 en 4: “Zo verliet Hij Judea, en ging wederom heen naar Galilea. En Hij moest door Samaria gaan”.

Daar werd in ieder geval geloof in Hem gevonden. De gelovigen, geen Joden, maar Samaritanen, baden dat de Here Jezus bij hen zou blijven. Dat deed hij twee dagen, staat er. Vers 39-40 zegt:

En velen der Samaritanen uit die stad geloofden in Hem, om het woord der vrouw, die getuigde: Hij heeft mij gezegd alles, wat ik gedaan heb.
Als dan de Samaritanen tot Hem gekomen waren, baden zij Hem, dat Hij bij hen bleef; en
Hij bleef aldaar twee dagen.

Twee dagen verblijf van de Here Jezus, hier genoemd “de Christus, de Zaligmaker der wereld”, buiten Judea, bleef niet zonder resultaat:

En er geloofden er veel meer om Zijns woords wil;

En zeiden tot de vrouw: Wij geloven niet meer om uws zeggens wil; want wij zelven hebben Hem gehoord, en weten, dat Deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld.

Niet-Joden “hoorden Hem”, wat betekent dat zij wel tot geloof kwamen in de Messias. Van Hem was aangekondigd dat Hij de Zaligmaker (Verlosser) van Israël zou zijn (o.a. Jesaja 43 : 14). Maar hier wordt Hij heel nadrukkelijk gepresenteerd als “Zaligmaker der wereld” (Gr.: kosmos). De Here Jezus bleef in die “functie” twee dagen daar. Vers 43 en 44:

En na de twee dagen ging Hij van daar en ging heen naar Galilea;

Want Jezus heeft Zelf getuigd, dat een profeet in zijn eigen vaderland geen eer heeft.

In deze geschiedenis gaat de Heer nog verder naar het “buitenland”. Uit het vervolg van Johannes 4 blijkt dat de Heer in feite nog eens uiteenzet hoe het met de 2 stammen en de 10 stammen zou gaan in de komende tijd. In het “buitenland” (onder de 10 stammen) zou Hij wel eer ontvangen (geloofd worden), maar in die periode niet “in Zijn eigen vaderland”. Dat is de situatie in de 2000 jaar van onze bedeling, waarbij de Heer niet “aanwezig is” in Zijn vaderland, maar zijn werk doet in het “buitenland”, onder de 10 stammen met name.

27. Lazarus is ziek en de Here Jezus blijft twee dagen bij hem

In het begin van Johannes 11 is Lazarus, uit Bethanië op de Olijfberg, ziek (krank). Van Lazarus wordt gezegd dat de Heer hem liefheeft, net als Hij Martha (die een beeld is van de 2 stammen) en Maria (beeld van de 10 stammen) liefheeft, volgens vers 5. Hij heeft dus beide delen van Israël lief.

Later in Johannes 11 is Lazarus (= Eleazar, de 2e Hogepriester), gestorven, maar ook opgestaan uit de dood. Hier is Lazarus nog krank, maar niet “tot den dood”. Geen einde verhaal dus, maar de krankheid van Lazarus is juist “ter heerlijkheid Gods”. Het was de bedoeling dat de “Zone Gods” (de Erfgenaam van God) door dezelve (de geschiedenis van krankheid, dood en opstanding) verheerlijkt worde”. De Here Jezus is twee dagen bij de zieke Lazarus:

Zijn zusters dan zonden tot Hem, zeggende: Heere, zie, dien Gij liefhebt, is krank.
En Jezus, dat horende, zeide: Deze krankheid is niet tot den dood, maar ter heerlijkheid Gods; opdat de Zone Gods door dezelve verheerlijkt worde.
Als Hij dan gehoord had, dat hij krank was, toen
bleef Hij nog twee dagen in de plaats, waar Hij was.
Daarna zeide Hij verder tot de discipelen: Laat
ons wederomnaar Judea gaan.

Opmerkelijk is het dat er meteen na die 2 dagen staat: “Laat ons wederom naar Judea gaan“. Na twee dagen gaat de Here Jezus, terug (speciaal het woord “wederom” wordt genoemd) naar Judea, het land van de Joden. Uit het woordje “ons” blijkt dat Zijn discipelen die twee dagen met Hem bij de zieke Lazarus waren. Toch wordt er alleen van de Here Jezus gezegd dat Hij bij Lazarus bleef. Het is een uitbeelding van waar, tijdens “de 2 dagen”, de Heer en Zijn Gemeente (Lichaam) zouden zijn. Dat wordt ons in deze geschiedenis getoond als Eénheid, maar alleen het Hoofd wordt genoemd.

28. De Here Jezus zal in drie dagen de Tempel bouwen

De Heer zei dat de profetieën die op Salomo van toepassing werden gebracht feitelijk in Hemzelf vervuld werden. In 2 Samuël 7 : 13 wordt de bouw van de tempel aangekondigd. Dit is in eerste instantie op Salomo van toepassing, maar de vervulling ervan is Christus. Hij breekt eerst de oude tempel af en bouwt in drie dagen een nieuwe. (Johannes 2 : 19; Matthéüs 26 : 61; 27 : 40) “Hij zei dit van de tempel Zijns lichaams”, (Johannes 2 : 21) “hetwelk is de Gemeente”. (Kolossenzen 1 : 24; 1 Timotheüs 3 : 15; Efeze 1 : 22, 23; 2 : 21, 22) 

Het letterlijke huis dat Salomo bouwde is een beeld/type van een geestelijk huis. In Johannes 2 : 19 wordt gezegd hoeveel “dagen” er over wordt gedaan om te komen tot de afronding van die Nieuwe Tempel.

Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt dezen tempel, en in drie dagen zal Ik denzelven oprichten.

Binnen (“in”) drie dagen, voltooid dus op de “derde dag”, zou de Heer Zijn Tempel bouwen. Dat was letterlijk zo, want op de derde dag na Zijn dood, stond Hij op als Hoofd van Zijn verheerlijkt Lichaam. Omdat er later ook over de gelovigen als leden van die Tempel wordt gesproken, geldt het principe van “voltooiing” van die Tempel op de derde dag, dus ook voor de tijd van de bouw en voltooiing van de Gemeente. Dat gaat over hetzelfde. 

29. De Zoon des mensen stond op ten derden dage

Het duidelijkste voorbeeld van dood en opstanding op de derde dag is natuurlijk die van de dood en opstanding van de Zoon des mensen. Als de uitdrukking “Zoon des mensen” (96 x) gebruikt wordt, dan is de link met het volk Israël niet moeilijk meer en daarmee dus ook niet met de wedergeboorte, de opstanding, van dit volk, dat voor 2 dagen “dood” zou zijn. Markus 9 : 31:

Want Hij leerde Zijn discipelen, en zeide tot hen: De Zoon des mensen zal overgeleverd worden in de handen der mensen, en zij zullen Hem doden, en gedood zijnde, zal Hij ten derden dage wederopstaan.

Hetzelfde principe als voor de Zoon des mensen zal gehanteerd worden bij Israël, dat uiteindelijk ook als “zoon”, als erfgenaam dus, ge- en erkend zal worden.