Aanwijzingen voor de 2000 jaar

30. De opstanding van de Here Jezus

Dat principe komt ook terug in de geschiedenis van de Emmaüsgangers. Die twee mannen waren op dezelfde dag op weg naar de “6”, de zesde bedeling, (Efeze 1 : 10) waarin Israël tot geloof zal komen (Lukas 24 : 13: “En zie, twee van hen gingen op denzelfden dag naar een vlek (dorp), dat zestig stadiën van Jeruzalem was, welks naam was Emmaüs.“) hebben duidelijk een verwachting omtrent Israël (dus niet alleen Juda). In dat verband zeggen de mannen die op weg zijn naar Emmaüs, wat “warme bronnen” betekent, in Lukas 24 : 21:

En wij hoopten, dat Hij was Degene, Die Israël verlossen zou. Doch ook, benevens dit alles, is het heden de derde dag, van dat deze dingen geschied zijn.

De verwachting was dat Israël verlost zou worden en bij die verwachting wordt “de derde dag” nadrukkelijk genoemd. Ook niet zomaar, wat mij betreft. Er wordt vooruitgewezen dat er inderdaad verlossing van Israël zal, maar dan pas na twee dagen, op de derde dag.

31. De 200 ellen in de geschiedenis van de 153 vissen

De “2” zit ook in de “200” en daarmee komen we in Johannes 21 : 8 bij een “afstand” terecht, de 200 ellen. Een “el” is niets anders dan een maateenheid en in wezen is het niet belangrijk om te weten wat dat precies is. Het duidt in dit geval op een bepaalde afstand, die 200 bedraagt.

En de andere discipelen kwamen met het scheepje (want zij waren niet verre van

het land, maar omtrent tweehonderd ellen), slepende het net met de vissen.

Petrus, het schip, het net en de vissen, de hele verzameling, komen naar de Heer. Het hele gezelschap legt daarbij een afstand af van “omtrent tweehonderd ellen”. Na “tweehonderd ellen” is het vissen afgelopen en is het net aan de oever, wat een beeld is van de opname van de Gemeente.

De “tweehonderd ellen” is een aanduiding van de tijdsduur van onze bedeling. Oftewel: de tijdsduur waarin Christus Zich verbergt. De “tijd van de verborgenheid” is twee. Hoeveel nullen erachter staan maakt niet uit, want een nul is niets. 

Die “tweehonderd ellen” zijn een tijd van de tweeduizend jaar of de twee dagen van duizend jaar, zijnde de duur van onze tegenwoordige bedeling. Gemeten vanaf de opstanding en hemelvaart van Christus tot aan de bekering van Israël in de toekomst, wanneer de Heer Zijn voeten weer zal zetten op de Olijfberg. Van Olijfberg tot Olijfberg dus.

In vers staat 14 staat nog een verwijzing naar “voorbij de 2” en dat in combinatie met “derde”. Het gaat om de openbaring van de Here Jezus aan Zijn volgelingen.

Dit nu was de derde maal, datJezus Zijn discipelen geopenbaard is. 

“Openbaring” en “derde” worden hier weer in samenhang genoemd.

32. De geschiedenis van Thomas

In Johannes 20 staat de geschiedenis van Thomas, die precies één week later tot geloof in de Christus kwam. Hierin wordt niet over 2, 20, 200, of 2000 gesproken, maar toch staat hij in dit rijtje. Het gaat namelijk om tot geloof komen van Israël. 

Hier vinden we geïllustreerd dat Israël eerst niet, maar later wel – door Hem te zien – tot (h)erkenning van de Heer – namelijk tot geloof – zal komen. Ook precies één “week” later, namelijk na de “70-ste jaarweek”. Vers 26-29: 

En na acht dagen waren Zijn discipelen wederom binnen, en Thomas met hen; en Jezus kwam, als de deuren gesloten waren, en stond in het midden, en zeide: Vrede zij ulieden!

Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek ze in Mijn zijde; en zijt niet ongelovig, maar gelovig.

En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God!

Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd; zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben.

33. De sabbatsreize tussen de Olijfberg en Jeruzalem

De “sabbatsreize” in Handelingen 1 : 12, van de Olfijberg naar Jeruzalem, is een bijzondere verwijzing. Zie artikel “De sabbatsreize Handelingen 1”. Het heeft iets te maken met de vrijsteden in het land des Heeren, in de tijd dat het volk Israël daar woonde. Daar woonden de hogepriester, de Levieten en degenen die moesten ontkomen aan de bloedwreker na “dood door schuld”.

Als volk heeft Israël – in dit geval het Joodse volk – bescherming tegen de Bloedwreker (de HEERE) nodig, want men is medeverantwoordelijk voor Zijn dood; een “dood door schuld”. 

In de tijd dat er gereisd moest worden van de Olijfberg naar Jeruzalem, een afstand ter grootte van een “sabbatsreize”, worden individuele Joden opgeroepen om te vluchten naar die Vrijstad. Daarmee dus ook de “sabbat”, dat is de rust die de Heer geeft, in te gaan. Een “reis in rust” van “2 dagen”, 2000 jaar, alvorens de Heer Zich zou openbaren aan Juda in Jeruzalem. 

Dit betekent dat een Jood (er is in de Gemeente, het Lichaam van Christus, geen onderscheid tussen Jood en Griek; (Romeinen 10 : 12) tijdens die “sabbatsreize” van 2000 jaar opgenomen is in de Gemeente, het Lichaam van Christus en leeft onder de Hogepriester van het Nieuwe Verbond. Na deze sabbatsreize is het de beurt aan het Joodse volk – in Jeruzalem – om tot geloof te komen. 

34. Paulus zag niks, at en dronk niet tot op de derde dag

In Handelingen 9 wordt de bekering van Paulus beschreven. Paulus, onder andere een Jood, onberispelijk naar de wet, was op reis en werd op de weg naar Damascus “ter aarde” geworpen. Er staat in vers 4: “Ter aarde gevallen zijnde“. En vervolgens wordt er verteld dat de door het “licht van den hemel” blind geworden Paulus niks meer zag. Vers 9:

En hij was drie dagen, dat hij niet zag, en at niet, en dronk niet.

Dit betekent dat deze staat van “min of meer dood zijn” ergens op de derde dag ophield. Dus ook hier weer “dood en opstanding” op de derde dag. Het principe herhaalt zich steeds en hier wordt het via Paulus, én het buitenland, verbonden aan de Joden, als deel van Israël.

35. Paulus brengt na drie jaar een bezoek aan Jakobus

Paulus vermeldt dat hij drie jaar na zijn bekering een bezoek heeft gebracht aan Jeruzalem, alwaar hij 15 dagen bleef en ook aan Jakobus, die hij daar “de broeder des Heren” noemt. (Galaten 1:18, 19). 

Dit lijkt niet zoveel in te brengen in ons overzicht, maar wel als we weten dat Jakobus – naar aardse maatstaven – de wettelijke vertegenwoordiger van Juda (de Joden) was, op grond van dat hij de oudste broer in het vlees was van de Here Jezus.

Ook het noemen van de 15 dagen – dat is op de helft van 30 – zie artikel sabbatsreize is niet voor niets. Het zijn allemaal aanwijzingen waar we op zouden letten. Er staat niets zomaar in de Bijbel.

36. Paulus twee jaar in Rome

In Handelingen 28 staat dat Paulus twee vollejaren in zijn woning (onder huisarrest) in Rome was en daar het Koninkrijk Gods predikte. 

Die positie van Paulus komt overeen met de huidige positie van de Gemeente. Afgezonderd in een huis, goed verzorgd, maar zonder er uit te kunnen. De bevrijding van Paulus na twee jaar, is een beeld van de verlossing van de Gemeente.

Dat luidt dan ook meteen de bekering van Israël in, kort na het einde van de 70-ste jaarweek, op de “derde dag”. In feite loopt die periode van 2000 af met het zetten van de voeten van de Heiland (Hoofd plus Lichaam, de Gemeente) af op die dag, aangekondigd in Zacharia 14 : 4:

En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in tweeën gespleten worden naar het oosten, en naar het westen, zodat er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft des bergs zal wijken naar het noorden, en de helft deszelven naar het zuiden.

In die periode zullen ook de twee getuigen uit Openbaring 11 : 3 toegevoegd worden aan de Gemeente. Dat is een uitzondering, want in die 7 jaar – en daarna ook niet – worden gelovigen niet toegevoegd aan de Gemeente, het Lichaam van Christus. De twee getuigen (Mozes en Elia) worden op de helft van de 70-ste week (3,5 jaar) in Jeruzalem gedood en daarmee zal hun aanwezigheid niet langer geduurd hebben dan 3,5 jaar. 

Wanneer deze twee getuigen naar de aarde gestuurd worden om te prediken, te getuigen van Gods Woord, dan is de Gemeente net de Heer tegemoet gegaan in de lucht. Hoe dat “er uit ziet”, weet ik niet, maar dit tegemoet gaan wordt besloten met het zetten van de voeten (van Christus het Hoofd en de Gemeente als Zijn Lichaam) op de Olijfberg, 3,5 jaar na de dood van de twee getuigen en inclusief Mozes en Elia.

De 2000 volle jaren zijn om op de laatste dag van de 70-ste week, als Jeruzalem vernietigd is en als een overblijfsel uit het volk tot bekering is gekomen door het aanroepen van de Naam des Heeren (Jehovah). Dan is het haasten, want men moet zeer snel vluchten door de Olijfberg naar Petra, om aldaar officieel tot geloof te komen in de Zone Davids, Degene die recht heeft op de Troon in Jeruzalem. En dat tot geloof komen, “opstaan uit de dood”, wedergeboren worden, gebeurt dus op de derde dag, zéér vroeg in de ochtend. Zoals de Here Jezus 2000 jaar eerder ook op zéér vroeg op de derde dag opstond.

37. Petrus en de twee dagen van duizend jaar

De apostel Petrus spreekt ook duidelijk over twee dagen en geeft daarbij aan dit “dagen” van 1000 jaar zijn, althans bij de Here Jezus en dus ook bij ons. Dat zou niet onbekend moeten zijn, bij zijn toehoorders, zegt hij er bij. Het is geen “uitvinding” van Petrus zelf. Men had het kunnen weten, zo staat er in Psalm 90 : 4:

Want duizend jaren zijn in Uw ogen als de dag van gisteren, als hij voorbijgegaan is, en als een nachtwaak.

Petrus spreekt over die dagen in zijn uitleg over spotters in “het laatste der dagen”. Hij heeft het over wat al veel eerder (“van overlang”) gebeurd is, namelijk de veroordeling van een oude wereld, waarna op de derde dag de aarde – en meer – oprees uit de wateren. (Genesis 1 : 9-13) 

De apostel maakt zijn publiek, gelovigen in de 5e bedeling, attent op de “dag des Heeren”, de “dag van Jehovah. In dat kader heeft hij over “twee dagen”. 2 Petrus 3 : 5-10:

Doch deze ene zaak zij u niet onbekend, geliefden, dat een dag bij den Heere is als duizend jaren, en duizend jaren als een dag.

De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen.

Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in den nacht, …

De “dag des Heeren” begint al bij het begin van de 70-ste jaarweek, maar de climax voor Israël is 7 jaar later. Dan zijn 2 dagen van 1000 jaar voorbij, geeft Petrus aan. Dat doet hij verborgen voor wie er niet naar zoekt. Zo iemand begrijpt het niet, maar het is wel degelijk te vatten voor degenen die geloven en willen weten hoe het zit met de “tijden en gelegenheden”. Pas aan het eind van die “Dag des Heeren” (het eindoordeel is “den dag Gods”), dat is minstens 1040 jaar plus nog een onbekende tijd, zullen de hemelen en de aarde in het oordeel komen en vergaan, en vervangen worden door nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. (Openbaring 21 : 1)

De zesde bedeling

2000 jaar, “twee dagen”, ná Zijn opstanding zal de Here Jezus Christus wederkomen om “alles tot één te vergaderen” in de zesde bedeling, die van de “volheid der tijden”. (Efeze 1 : 10) In die bedeling zullen alle volkeren aan Christus worden onderworpen, te beginnen bij het volk Israël. Vervolgens zullen alle volkeren worden verenigd onder de Messias van Israël.

Deze zesde bedeling (zie overzicht bedelingen) ligt in het verlengde van de tweede bedeling (de bedeling van het menselijk bestuur). De volkeren van deze tweede bedeling worden dan geoordeeld. In de tweede bedeling werd de aarde onder de volkeren verdeeld, (Genesis 10 : 25) terwijl in de zesde bedeling alles wat op de aarde is weer tot één vergaderd wordt in Christus. 

Zoals de mens (Adam) op de zesde dag op aarde verscheen om over haar te heersen (wat niet gelukt is…), zo zal de “Zoon des mensen” in de zesde bedeling op aarde verschijnen om over haar te heersen, maar dan wel met succes. Hij beginnen zal met de volkeren van de tweede bedeling voor Zich te verzamelen om hen te oordelen. (Matthéüs 25 : 32)


Aanwijzingen voor de 2000 jaar in de Bijbel