Van Olijfberg naar Olijfberg en daarna

Van Olijfberg naar Olijfberg en daarna

De reis van Olijfberg naar Olijfberg duurt 2000 jaar. Vanaf het vertrek van de Here Jezus, omhoog in de lucht, tot aan zijn nederdalen vanuit de lucht, is er inmiddels al veel tijd verstreken. Bijna 2000 jaar op onze hedendaagse kalender. 

In Handelingen 1, waar het Hemelsvaartdag is, 40 dagen na de opstanding van de Here Jezus, staat o.a.:

Zij dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israël het Koninkrijk wederoprichten?

De Here Jezus Christus staat op het punt te vertrekken uit deze wereld, om niet langer zichtbaar te zijn in de tijd waarin de Gemeente gebouwd zou gaan worden. Dan komt nog net even de legitieme vraag of het Koninkrijk, dat er dus al was vanaf de opstanding van de Koning, aan Israël weder (opnieuw) opgericht zou worden. Dat was namelijk altijd de verwachting op basis van oudtestamentische beloften. Die beloften en verwachtingen worden ook niet bestreden, maar er wordt gezegd:

En Hij zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft;

De nadruk ligt op “u”. De vragenstellers – discipelen /gelovigen – kwam het op dat moment niet toe om dat te weten en dus wordt de vraag niet echt beantwoord. Maar dat zou niet zo blijven, zegt het vervolg:

Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde.

Een paar dagen eerder had de Heer gezegd wat de Heilige Geest zou doen i.v.m. ondermeer die “tijden en gelegenheden”. Dat staat in Johannes 14 : 26:

Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Diezal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb.

Het antwoord op die vraag zouden zij dus nog krijgen, maar dan ná de hemelvaart van de Here Jezus, uitgelegd door de Heilige Geest, de Trooster, dus toch door de Here Jezus Christus, maar dan onzichtbaar, als Geest. Meteen daarna volgt de “heenreis” vanaf de Olijfberg:

En als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen, daar zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van hun ogen.

Uit het niets staan daar ineens “twee mannen in witte kleding”:

En alzo zij hun ogen naar den hemel hielden, terwijl Hij heenvoer, ziet, twee mannen stonden bij hen in witte kleding;

Dat zullen dezelfde mannen geweest zijn die op de opstandingsdag, vroeg in de ochtend, bij het lege graf stonden. Lukas 24 : 4:

… twee mannen stonden bij haar in blinkende klederen …

Dezelfde mannen die ons in de vooruitblik op de verheerlijking (op de berg) van de Here Jezus getoond werden in Lukas 9 : 30. Beiden worden gezien op het moment dat de Heer met slechts drie van Zijn discipelen spreekt over Zijn Koninkrijk, met name over de verberging daarvan:

En ziet, twee mannen spraken met Hem, welke waren Mozes en Elias.

De “twee mannen” in Lukas 24 : 4 zijn dezelfde mannen die aan het begin van de 70-ste jaarweek, als “twee getuigen”, naar de stad Jeruzalem gestuurd worden om te getuigen van het Evangelie Gods aan de Joden. Dat doen ze 3,5 jaar en dan worden ze gedood. Daarmee zijn ze leden van de Gemeente van eerstelingen en worden ze – als uitzondering – alsnog toegevoegd aan de dan alreeds plaatsgevonden “opname van de Gemeente”. 

Openbaring 11 : 3 en 6 identificeert die twee getuigen:

En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen profeteren duizend tweehonderd zestig dagen, met zakken bekleed.

Dezen hebben macht den hemel te sluiten, opdat geen regen regene in de dagen hunner profetering; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te verkeren, en de aarde te slaan met allerlei plage, zo menigmaal als zij zullen willen.

Tezamen met de op merkwaardige wijze van het aardse toneel verdwijnen, * is er geen enkele twijfel over dat Mozes en Elia drie keer deze “twee mannen / getuigen” zijn. En ze hebben ook wat te vertellen:

Welke ook zeiden: Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren.

Aan deze woorden is niks onduidelijks. Precies op dezelfde manier als de “reis” vanaf de Olijfberg begon, zo zal die ook eindigen op de Olijfberg, maar dan andersom natuurlijk. Er is dan 2000 jaar overbrugd. Veertig dagen eerder, op de opstandingsdag, hadden de “twee mannen” ook wat gezegd. Dat leidde er toe dat zij weer dachten aan wat de Heer tot hen gezegd had over wat er te gebeuren stond rondom Zijn dood en opstanding. Lukas 24 : 5-7

…. Wat zoekt gij den Levende bij de doden?
Hij is hier niet, maar Hij is opgestaan. Gedenkt, hoe Hij tot u gesproken heeft, als Hij nog in Galilea was,
Zeggende: De Zoon des mensen moet overgeleverd worden in de handen der zondige mensen, en gekruisigd worden, en
ten derden dage wederopstaan.

En zij werden indachtig Zijner woorden.

Als de bazuin klinkt

Als er gesproken wordt over “twee volle jaren” van de 5e bedeling (zie artikel “Aanwijzingen voor de 2000 jaar in de Bijbel”) dan moeten dat ook 2000 jaar zijn. Dus geen 1993 jaar, omdat de “opname van de Gemeente” 7 jaar eerder is dan het “zetten van de voeten van de Heer op de Olfijberg” aan het einde van de 70-ste jaarweek, die ook 2000 jaar later is dan het eind van de 69-ste jaarweek op 10 Nisan 32.

Zowel het tegemoet gaan van de gelovigen naar de Heer, als de “bazuin klinkt”, en het werk en de opname van de twee getuigen, zijn onderdeel van die “twee volle dagen”. Deze worden afgesloten met de duidelijk zichtbare wederkomst van de Here Jezus Christus, mét Zijn Loon, Zijn Heerlijkheid: de gelovigen uit de 5e bedeling. 1 Thessalonicenzen 4 : 16, 17:

Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan;

Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen.

De Heer komt als de bazuin klinkt uit de hemel en de gelovigen – zowel de dan op aarde levende gelovigen als de gelovigen die gestorven (ontslapen) zijn – samen (= tegelijkertijd) “opgenomen worden de wolken”. In 1 Korinthe 15 vertelt de apostel Paulus daar wat meer over, waaruit het blijkt dat “opgenomen worden” hetzelfde is als een verandering “in een punt des tijds”.

Ziet, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden;

In een punt des tijds, in een ogenblik, met de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden.

De Heere komt ons ophalen en wij, die in een split-second veranderd worden, gaan Hem tegemoet. Zo eenvoudig is het. Of we begrijpen hoe dat kan? Ik niet in ieder geval, maar dat wordt ons ook niet gevraagd. Ons wordt gevraagd dit te geloven. Wij zouden de Auteur van de Bijbel, God Zelf, op Zijn Woord geloven!

Daarna gaan wij met Hem mee, om altijd met de Here Jezus Christus te zijn. Aan het eind van de 70-ste jaarweek, 7 jaar na dat tegemoet gaan, zal dat Lichaam (Zijn Heerlijkheid, Zijn Loon) samen met het Hoofd op de Olijfberg te zien zijn.

Tijden en gelegenheden

Dat de “opname van de Gemeente”, voor de gelovigen uit de 5e bedeling, direct verbonden is aan “de Dag des Heeren”, die begint met de 70-ste jaarweek voor “uw stad en uw volk” (Daniël 9 : 27), blijkt ook uit 1 Thessalonicenzen 5 : 1, 2, dat direct volgt op 4 : 16, 17:

Maar van de tijden en de gelegenheden, broeders! hebt gij niet van node, dat men u schrijve.

Want gij weet zelven zeer wel, dat de dag des Heeren alzo zal komen, gelijk een dief in den nacht.

Voor het ongelovige Joodse volk – en ook voor de andere volken – komen zowel de opname van de Gemeente als ook de start van de 70-ste jaarweek volledig onverwachts. Ze hebben als ongelovigen nooit rekening gehouden met Gods Woord en dus zien ze “de Dag des Heeren” niet aankomen. 

Aan de “broeders” uit vers 1 hoeft dat niet geschreven te worden. Zij (gelovigen) kennen namelijk wel de “tijden en gelegenheden” en voor hen komen zowel de “opname van de Gemeente” als het begin van de 70-ste week van Daniël níet als een “dief in de nacht”.

Israël komt eerst tot bekering en pas later tot geloof

Dat de 2000 jaren, de 2 dagen, ook voor Israël (eerst alleen vertegenwoordigd door de Joden) vol gemaakt worden, lijkt mij logisch. Het bekende principe uit de Bijbel dat “ná twee dagen en op de derde dag” er opstanding / verlossing is, is ook nu van toepassing. De Bijbel is daar consistent in en laat ons daarover niet in het ongewisse. 

Dat Israël – als volk – na 2000 jaar (na een onderbreking van “twee dagen”) eerst tot bekering komt en pas iets later (op de derde dag) tot geloof in de verwachtte Messias komt, wordt uitgelegd in dit gedeelte van de studie “Profetisch Panorama” (blz. 69, 70)

“Het verhaal begint met de opname van de Gemeente. Daarna vluchten de gelovigen van Israël naar de woestijn; in de eerste helft van de 70-ste week. In de tweede helft van de 70-ste week worden ze daar gevoed, wanneer de tijd van de benauwdheid van Jakob over Israël komt. (Jeremia 30 : 7) 

Als de 1260 dagen van de tweede helft van de 70-ste week voorbij zijn, zal zich nóg een groep gelovigen uit Jeruzalem in Petra melden. Dat zijn degenen die de grote verdrukking, die over Juda en Jeruzalem komt, hebben overleefd en de Naam des Heren hebben aangeroepen. Zij zijn door de gescheurde Olijfberg gevlucht; naar Petra. 

Degenen die in de eerste helft van de 70-ste week naar Petra zullen vluchten, geloven dat Jezus van Nazareth de beloofde Messias/Christus is. Wie dát niet gelooft is geen gelovige. Ze geloven dat Hij Zijn leven aan het kruis heeft gegeven en door Israël werd verworpen. 

Aan het einde van de 70-ste week zal men niet de Naam van de Here Jezus aanroepen, maar de Naam van Jehovah. Men zal in de grootste benauwdheid de God van het Oude Testament aanroepen. Dit betekent dat men Zijn Naam (Jehovah) zal uitspreken, hetgeen een wonder genoemd kan worden. Een Jood weigert namelijk de Naam Jehovah uit te spreken. Als het overblijfsel in Jeruzalem de Naam van Jehovah zal aanroepen, zal Hij op de Olijfberg verschijnen. De overgeblevenen weten dat Hij Jehovah is, maar zij weten niet dat Hij tevens Jezus van Nazareth is. Daarom vragen zij Hem naar de littekenen in Zijn handen. (Zacharía 13 : 6)

Zij roepen Jehovah aan, zonder te geloven dat Jezus de Christus is. (1 Johannes 5 : 1) Zij bekeren zich dus tot de HEERE, Jehovah, waarna Hij zal verschijnen. Dan zullen zij Hem aan Zijn littekenen herkennen als Jezus van Nazareth. Met andere woorden: zij zullen eerst zien en dán geloven. (Johannes 20 : 29) Zij bekeren zich eerst tot Jehovah, de God van het oude verbond. Daarna verschijnt Hij en zien zij Hem, waarna zij tot geloof komen. 

De volgorde is dus: eerst bekering en daarná geloof! Velen begrijpen dit verschil niet, omdat zij “bekeren” en “geloven” als synonieme begrippen hanteren. Zij denken dat Israël zich zal bekeren op het moment dat de Heer aan hen verschijnt. Dit is onjuist. Zij zal zich eerst moeten bekeren. Daarná verschijnt de Heer pas. 

Het is zeer waarschijnlijk dat zij Hem niet op de Olijfberg zullen herkennen als Jezus van Nazareth, maar pas in Petra. In Petra vindt de ontmoeting plaats tussen de Heer en deze gelovigen, die de grote verdrukking hebben overleefd. 

Bovendien vindt in Petra een ontmoeting plaats tussen hen en de gelovigen die reeds in de eerste helft van de 70-ste week zijn gevlucht. Deze twee groepen zullen elkaar in Petra ontmoeten. 

De ene groep gelooft in Jezus van Nazareth als de Messias. De andere groep gelooft alleen in Jehovah. Als beide groepen Jezus van Nazareth als de Messias hebben geaccepteerd zullen zij pas nader tot elkaar komen. 

Beide groepen staan aanvankelijk vijandig tegenover elkaar. Dit wordt onder andere uitgebeeld in de geschiedenis van David en Absalom. Absalom is een beeld van Jehovah, terwijl David een beeld is van Jezus Christus. De ene helft van het volk loopt achter de één aan en de andere helft van het volk loopt achter de ander aan. Aan het einde van het verhaal is alles één geworden. Slechts David blijft over.

In de geschiedenis van David en Absalom verlaat men het land. Later, als Absalom dood is, keert men terug naar het land. (2 Samuël 19 : 15) Daarna ontstaat er een twist tussen Israël (= de tien stammen) en Juda (= de twee stammen; 2 Samuël 19 : 41 – 20 : 22). Deze oudtestamentische geschiedenissen zijn een voorafspiegeling van de gebeurtenissen aan het einde van de 70-ste week.”

———–

* Mozes stierf en daarna is men uitgebreid gaan zoeken naar zijn graf en men vond het niet. Het laatste hoofdstuk voor Openbaring, de brief van Judas, maakt er melding van dat Michaël zich meester gemaakt heeft van het lichaam van Mozes. Waarom staat er niet bij, maar het enige wat je kunt bedenken is dat Mozes dat lichaam ooit nog eens nodig zal hebben en daarom werd zijn graf niet gevonden. Het lichaam was er niet. De Heer had Zich er over ontfermd. 

Van Elia lezen we helemaal niet dat hij stierf. Hij werd door een vurige wagen, met vurige paarden, van de aarde weggenomen. Ook Elia werd uitgebreid gezocht en niet gevonden. 


Van Olijfberg naar Olijfberg en daarna